- 6 -
bijlade nr. 306
Zo'n flat zou in deze op zich fraai aangelegde woonbuurt beslist een ont
sierend element zijn en het aanzien en de leefbaarheid van de buurt doen
teruglopen
Wanneer op deze plekken beslist zou moeten worden gebouwd is zulks alleen
toelaatbaar te achten, wanneer eengezinswoningen van de bestaande typen A,
B, C en/of D worden geplaatst.
Appellant maakt tevens bezwaar tegen de afstand die in het ontwerp staat
tussen de voorgevel van zijn woning Laagbos 1 enerzijds en de gevel van de
geplande bebouwing op perceel nr. 1474 anderzijds.
Appellant vindt gezien de bestaande verhoudingen in de wijk een afstand van
ongeveer 9 meter veel te gering, enerzijds uit stedebouwkundig oogpunt,
anderzijds in verband met de onevenredige wegneming van licht, zon en ruimte
die zulks tot gevolg zou hebben en de inbreuken op de privacy, die bebouwing
op zo korte afstand teweeg zou brengen.
Appellant verzoekt zo er toch woningbouw mogelijk wordt gemaakt, in elk
geval de rooilijnen van het ontwerp zodanig te verleggen, dat niet zal kunnen
worden gebouwd binnen een afstand van 20 m uit zijn voorgevel er vanuit
gaande dat deze bebouwing zal bestaan uit de bestaande laagbouwtypen en niet
uit meergenoemde flat.
Mocht ondanks alle bezwaren de bouw van zo'n flat mogelijk worden gemaakt
dan acht appellant een afstand van 20 meter toch te gering.
Omdat de beoordeling van de bezwaarschriften niet tijdig kon zijn afgerond
hebben wij uw raad voorgesteld het besluit tot vaststelling van het
bestemmingsplan te verdagen.
In de vergadering van 26 juni 1986 heeft uw raad besloten tot verdaging van
de vaststelling van het bestemmingsplan voor een termijn van maximaal drie
maanden.
Met betrekking tot de ingediende bezwaarschriften merken wij het volgende op.
Ad 1.
De maximaal toegestane bouwhoogte is 9.00 m en de andere toegestane hoogte
maximaal 8.00 m. Er is derhalve geen sprake van hoogbouw.
De toetreding van zon- en daglicht zal gewaarborgd worden door toetsing van
de bouwaanvragen voor de geprojecteerde nieuwbouw aan de in de gemeentelijke
bouwverordening gestelde eisen. Bij deze toetsing aan de bouwverordening
wordt tevens bekeken of de zon- en daglichttoetreding bij de bestaande
woningbouw in overeenstemming is met de bouwverordening. De in het plan
opgenomen parkeernorm waarborgt voldoende parkeergelegenheid.
Ad 2.
Appellanten hebben bij brieven van 29 september 1977 en 24 oktober 1977 een
bezwaarschrift ingediend tegen het voornemen van ons college om middels een
artikel 19 W.R.0.-procedure medewerking te verlenen aan de bouwaanvrage van
Wilma B.V., namens de Woningbouwvereniging St. Laurentius, voor het bouwen
van 51 meergezinswoningen in Gageldonk, deel Hazenberg in de Haagse Beemden.
Het door appellanten ingediende bezwaarschrift was met name gericht tegen
het geplande bouwblok aan de zuidzijde van het Laagbos.
Aan Gedeputeerde Staten is toen de verklaring van geen bezwaar aangevraagd
voor de bouw van 24 meergezinswoningen zijnde twee bouwblokken waarbij het
derde bouwblok gelegen aan de zuidzijde van het Laagbos vooralsnog niet werd
betrokken.
Aan appellanten is bij schrijven van 21 december 1977 nr. ST 14628/15905
toen medegedeeld, dat in het kader van het bestemmingsplan, dat voor het
gebied Gageldonk deel Hazenberg in voorbereiding was, de mogelijkheid van
realisering van het bouwplan nog nader zou worden bezien.