aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 327
Wlz/8614345 Voorstel van burgemeester en wet-
24-9-1986 houders inzake het inrichtings
plan Galderse Meren.
In de vergadering van 28 januari 1985 heeft Uw raad besloten
akkoord te gaan met het recreatie-deelplan Breda-zuid als visie
op de ontwikkeling en geleiding van de recreatie in het gebied.
Daarnaast werd besloten te laten onderzoeken in hoeverre de
zandwinactiviteiten in het gebied van de Galderse Meren in over
eenstemming kunnen worden gebracht met de in het deelplan ge-
presenteerde inrichtingsschets
De zandwinactiviteiten die betrekking hebben op de inrichtings
schets zijn ontgrondingen door rijkswaterstaat ten behoeve van
m.n. de rijksweg A58 (een contract tussen Breda en rijkswater
staat) en ontgrondingen van de zandwinmaatschappij "Brabant"
B.V.
Gedurende het totale zandwinproces is komen vast te staan dat
onder meer vanwege de verkleining van het concessiegebied, het
voorkomen van meters dikke leemlagen en het handhaven van een
beperkte bosareaal binnen de concessie, niet aan de contract
voorwaarden met rijkswaterstaat zal kunnen worden voldaan.
Bovendien werd duidelijk dat "Brabant" B.V. belangstelling had
voor een uitbreiding van haar concessie.
Daarenboven was er de uitspraak van de gemeenteraad van Nieuw-
Ginneken omtrent onderdelen van de inrichtingsschets (met name
ten aanzien van de naaktrecreatie en de invulling van de zuid
oost-oever)
Een en ander heeft er in de achter ons liggende periode toe
geleid, dat met diverse instanties zowel op ambtelijk als be
stuurlijk niveau diepgaand overleg is gepleegd om tot een op
lossing te komen, waarbij enerzijds recht zou kunnen worden
gedaan aan de zandbehoeften van zowel Breda als "Brabant" B.V.
en anderzijds de randvoorwaarden voor een latere recreatieve
inrichting van het gebied onaangetast zouden blijven.
Dit overleg heeft als resultaat gehad dat er voor de Galderse
Meren een aangepaste inrichtingsschets is ontworpen, waarbinnen
voor een belangrijk deel tegemoet kan worden gekomen aan de
bezwaren van de gemeenteraad van Nieuw-Ginneken en de onmiddel
lijke zandbehoeften van Breda konden worden veilig gesteld.