aan de raad der
gemeente Breda
Wlz/8613393
24-9-1986
Bijlage nr. 329
Voorstel van burgemeester en wet
houders een krediet te voteren
van ten hoogste f 260.000,voor
het schrijven en uitgeven van
deel III "de geschiedenis van
Breda, 1795 - ca. I960".
In een brief d.d. 13 juni 1986 heeft de redactiecommissie voor
de geschiedenis van Breda ons college verzocht haar financieel
in staat te stellen het project "de geschiedenis van Breda" af
te ronden. Met het schrijven en uitgeven van deel III over de
periode 1795 - ca. I960 is volgens de ingediende raming een
bedrag gemoeid van f 260.000,
De reeds gepubliceerde delen I en II
ïn 19^1 werden door de Bredase burgemeester B.W.Th, van Slobbe
enkele historici aangezocht om zitting te nemen in een "com
missie voor het samenstellen van een geschiedboek voor de stad
Breda". De toen gevormde redactiecommissie, waarvan de leden op
voordracht van het college van burgemeester en wethouders wer
den en worden benoemd en ontslagen, deed in 1952 het eerste
deel van het beoogde geschiedwerk verschijnen, nl. de middel
eeuwen. Tegen de tijd dat deel II zou uitkomen, werd besloten
om deel I te herdrukken; in 1976 verscheen dan de herdruk van
deel I en in 1977 kwam deel II van de pers, nl. aspecten van de
stedelijke historie 1568 - 1795.
Vanaf 1948 tot 1966 berustte het ambtelijk secretariaat van de
redactiecommissie bij de gemeentesecretarie (culturele zaken),
sinds 1966 bij de gemeentelijke archiefdienst. De gemeente
archivaris is sinds 1958 lid van de redactiecommissie.
Het boekwerk over de periode 1795 - ca. i960
De redactiecommissie besloot op uitdrukkelijk verzoek van het
gemeentebestuur in 1977 haar werkzaamheden voort te zetten met
het voorbereiden van een uitgave van deel III over de 19e en
20e eeuwse geschiedenis van Breda.
Hiervoor heeft zij zich bezig gehouden met het formuleren van
de uitgangspunten (voor welk publiek, welke te volgen methodiek
voor historisch onderzoek, welke omvang van het boekwerk), de
onderwerpen die volgens haar aan de orde dienen te komen, de
hoofdstukindeling, het vinden van auteurs en de financiering
van de uitgave.
De redactiecommissie koos uiteindelijk voor een historisch ver
antwoord werk over de 19e en 20e eeuwse historie van Breda met
een goede literatuuropgave en een behoorlijk notenapparaat,
welk werk echter goed leesbaar moet blijven voor een groot pu
bliek: kortom een goed leesbaar geschiedwerk, waarin de lande
lijke en provinciale trends en het Bredaas eigene in de histo
rie van Breda naar voren moeten komen.