De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is van plan in
de loop van 19B6 een handreiking voor de toepassing van
genoemde instrumentaria te publiceren. Deze zal vooral
betrekking hebben op de 1 ee-f mi 1 i euverordeni ng
Wij zullen de kommissie wonen van de ontwikkelingen op
de hoogte houden.
Het verslag en de behoefteraming.
Jaarlijks dienen burgemeester en wethouders voor
1 april aan gedeputeerde staten verslag uit te brengen
over de besteding van de middelen, de stand van het
gemeentelijk stadsvernieuwingsfonds en de voor de ko
mende vijf jaren te verwachten behoeften aan middelen
ten behoeve van de stadsvernieuwing. Dit is voorge
schreven in artikel 42 van de Wet op de stads- en
dorpsvernieuwingIn 19B5 zijn de gemeenten vrijgesteld
van deze verplichting. Wel hebben verschillende gemeen
ten meegewerkt aan een proefinvul1ing van de voorge
schreven formulieren.
Gebleken is dat dit nogal wat problemen met zich
brengt, omdat een vrij gedetailleerde invulling wordt
gevraagd. Ook bestaat er geen overeenstemming over de
vraag, of de middelen, die de gemeente zelf inzet voor
stadsvernieuwingsaktiviteiten, in het verslag moeten
worden meegenomen.
Een werkgroep van de V.N.G. buigt zich thans over deze
problematiek.
In ieder geval dient voor 1 april 19B6 het verslag over
19B5 en de raming van benodigde middelen voor de perio
de 1986-1990 te worden ingediend. De ambtelijke voor
bereiding van het verslag en de behoefteraming is in
Breda reeds in gang gezet.
Het beheer van het fonds stadsvernieuwing en de
orqani sati e.
De doeluitkering van het rijk ten behoeve van stadsver
nieuwingsakti viteiten dient volgens wettelijk voot
schrift in een fonds te worden gestort.
Daarnaast zijn in dat fonds ook gemeentelijke middelen
gestort, t.w. de reeds in voorgaande jaren geblokkeerde
middelen in de algemene reserve ten behoeve van stads
vernieuwingsakti vi tei ten (het zgn. "oude" fonds stads
vernieuwing) en middelen uit het budget van de dienst
openbare werken (begeleidingskosten en gelden voor aan
koop en verbetering van panden).