Voor het programma van aktiviteitenzoals opgenomen in het meerjarenplan 19B5-19B9, bedroegen de geraamde kos ten in totaal ruimf. 67.000.000,--. Daartegenover stond aan geraamde middelen een bedrag van ruim f. 60.000.000, Ondanks dit tekort werd de verhouding uitgaven - midde len akseptabel geacht en wel om de volgende redenen: -alleen het eerste jaar van het meerjarenplan is "hard" (gekoppeld aan de gemeentelijke begroting) en de daar op volgende jaren zijn "i ndi kati e-f -bij de beschikbare middelen is geen rekening gehouden met mogelijke rente-ef•fecten -het is redelijk om rekening te houden met een bepaal de onderbesteding. Op dit laatste -facet zijn wij hiervoor in hoofdstuk II al ingegaan. In 19B5 heeft zich die onderbesteding niet voorgedaan Ook de rente-effecten in positieve zin zullen waar schijnlijk minder zijn dan aanvankelijk werd veronder steld. De oorzak daarvan is met name de omstandigheid, dat in 19B5 een groter beslag is gelegd op het "oude" fonds dan verwacht. Voorts hebben wij in het meerjarenplan 19B6-1990 (pag. 1) ook gewezen op het feit, dat niet alle onderdelen van het programma van aktiviteiten -met uitzondering van die welke in het eerste jaar zijn opgenomen- zonder meer indicatief zijn. Met buurtorganisaties zijn af spraken gemaakt over de aanpak van aktiviteiten en met de woonwinkel is een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor een periode van -in principe- vier jaren. Dit in ogenschouw nemende is er alle aanleiding om kri tisch te staan ten opzichte van een tekort in de ver houding uitgaven - middelen. Niettemin is in het voorliggende meerjarenplan voor de periode 19B6-1990 aan uitgaven een bedrag geraamd van ruim f. 60.000.000,waar tegenover aan middelen maar ruim f. 54.000.000,beschikbaar is. De vraag komt dan ook op, of nu reeds tot een tempori sering van uitgaven gekomen moet worden, zeker nu het er naar uitziet, dat de gemeente niet in staat is de komende jaren extra voeding aan het fonds stadsvernieu wing te geven. Wij zijn van mening, dat de direkte noodzaak daarvoor in 1986 nog niet aanwezig is, gelet ook op de beschik bare middelen in het "oude" fonds. Daarnaast streven wij ernaar het in gang gezette stadsvernieuwingsproces zo lang mogelijk in gang te houden. Dit geldt temeer, nu -zoals hiervoor in hoofdstuk II is betoogd- de jaren 1984 en 1985 suksesvol zijn verlopen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 172