Een ander aspekt, dat een niet onbelangrijke rol
speelt, betreft de onderbesteding. De verwachting
bestond nl-gebaseerd op ervaringen met het
uitvoeren van andere (meerjarenprogrammas- dat er van
een zekere mate van onderbesteding zou kunnen worden
uitgegaan. Dat dit niet gebeurd is, is naar ons voor
lopig oordeel aan verschillende faktoren toe te schrij
ven. (Wij tekenen hierbij aan, dat een definitief oor
deel eerst na 1 januari 1986 gegeven kan worden, omdat
op dat moment pas de werkelijke uitgaven bekend zullen
zijn)
Het stadsvernieuwingsproces is -na een redelijk moei
zame aanloopperiode- in 1984 en 1985 voorspoedig ver
lopen. Dat resulteerde vooral in 1985 in afrekeningen,
die voor een deel ook betrekking hadden op in 1984 in
gang gezette en (deels) uitgevoerde projecten.
Voorts dient in aanmerking te worden genomen, dat in
het meerjarenplan 1985-1989 en vooral voor het jaar
1985 een directe relatie is gelegd tussen "reele" pro
jecten en beschikbare middelen. Dat wil zeggen, dat
tegen de achtergrond van de (beperkt) beschikbare mid
delen alleen die aktiviteiten zijn opgenomen, waarvan
de realisering of haalbaarheid nagenoeg bij voorbaat
vaststond
Er zit als gevolg daarvan weinig rek in het programma
voor 1985. Stadsvernieuwing is een dynamisch proces,
waarbinnen financiële mogelijkheden dienen te bestaan
tot tussentijdse aanpassingen in het programma. Die wa
ren er echter niet of nauwelijks. Ook is in dat kader
van belang, dat als gevolg van H.U.G.-maatregelen en de
besluitvorming inzake de kadernota inmiddels
f. 1.200.000,struktureel is onttrokken aan de mid
delen voor de stadsvernieuwing.
Daarmee is de onderbesteding voor een groot deel inge
vuld.
De ervaringen, die zijn opgedaan met de uitvoering van
de jaarschijf 1985, nopen tot het treffen van enkele
maatregelen. Deze zijnt
a. In 1985 zullen alleen afrekeningen plaatsvinden tot
maximaal het bedrag, dat in de jaarschijf 1985 van
het meerjarenplan 19B5-19B9 is geraamd. Dit kan wor
den bereikt door -indien nodig- de afrekening van
Spoorbuurt-West gedeeltelijk door te schuiven naar
1986, in welk jaar deze ook was gepland.
Daarmee wordt een te zware aanslag op het "oude"
fonds stadsvernieuwing in 1985 voorkomen.
b. Indien klaims worden gelegd op bedragen, die in een
bepaald jaar in het meerjarenplan zijn opgenomen,
zullen deze slechts 1 jaar volgend daarop gereser
veerd blijven.
Daarmee wordt de duidelijkheid over de voor stads
vernieuwing beschikbare middelen bevorderd.
- 7 -