op de vraag of in een concreet geval een Monument dient te worden beschermd, kan slechts worden gege ven na afweging van de belangen die in het geding zijn. Elk geval moet op eigen merites worden beoor deeld. Nu dit systeem voor de Monumentenwet geldt, moet worden aangenomen dat zulks a fortiori ook geldt voor de lagere monumentenverordeningen. Zelfs is het voor de hand liggend dat daar de belangen van de belanghebbenden nog zwaarder dienen te wegen, aangezien duidelijk is dat de monumentale waarde van op grond van gemeentelijke verordeningen aange wezen panden lager is dan die, aangewezen op grond van de (nationale) Monumentenwet. Ook verweerder gaat er overigens vanuit dat in casu de al dan niet aanwijzing van het pand het resul taat dient te zijn van de hoger vermelde belangen afweging. Zulks blijkt uit de overwegingen van verweerder die hebben geleid tot het aangevochten besluit, stuk genummerd 8606713, met name de blad zijden 4, laatste alinea en bladzijde 5, geheel. Opgemerkt dient nog te worden dat de vraag of Sunny Cottage als Monument kan worden aangemerkt in feite niet speelt: ten eerste zou de discussie daarover zonder grenzen zijn en vervolgens geldt dat de hoger geschetste, wettelijk voorgeschreven, belan genafweging ten volle aan de orde komt terwijl sprake is van een monument. Met andere woorden: de belangenafweging valt niet reeds in het voordeel van verweerder uit, zodra maar kan aangenomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1746