10. Ter adstructie van het voorgaande wordt gewezen op een belangrijk Koninklijk Besluit en wel dat van 26 juni 1980, no. 34 inzake Hardinxveld-Giessendam (zie bijlage). Het ging daar, evenals hier, om een gebouw (daar: een boerderij) die door belangheb benden was verworven om te worden afgebroken ten einde ter plaatse te komen tot het bouwen van een nieuw kerkgebouw met pastorie en kosterswoning. Evenals in dit geval had men zich er bij de koop van vergewist dat het pand niet op een monumenten lijst voorkwam. Enkele weken voor de plaatsing op de lijst (daar: kennisgeving tot voorgenomen plaat sing) was reeds een ontwerp voor de nieuwbouw bij de gemeente ingediend en de plannen voor de uitvoe ring der werkzaamheden verkeerden evenals hier in een vergevorderd stadium. Deze plannen nu werden doorkruist door de bestreden beschikking welke vergelijkbare rechtsgevolgen had als in casu, te weten verbod tot afbraak van het pand. Aan het gedwongen aanhouden van de uitvoeringswerkzaamheden waren voor de appellanten ernstige nadelen verbon den van onder meer financiële aard. Onder die om standigheden besliste de Kroon dat, na afweging van alle betrokken belangen, moest worden geoordeeld dat appellanten onevenredig in hun belangen werden geschaad door het van toepassing zijn van het ver gunningenstelsel op het onderwerpelijke pand. De Kroon vernietigde vervolgens de aanwijzingsbeschik king Gemeld K.B. onderstreept in de eerste plaats dat het steeds om een belangenafweging gaat, waarbij de financiële belangen van de betrokkenen zwaar wegen en in de tweede plaats onderstreept het K.B. dat deze belangen extra zwaar wegen wanneer tot plaat- -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1749