Dat zulks onbehoorlijk bestuur oplevert blijkt ook wel uit uitlatingen van ambtenaren van de gemeente zelve, zoals geciteerd in het dagblad De Stem. De Stem van 4 maart 1986 vermeldt als de mening van de directeur van Openbare Werken: "als er al een sloopaanvraag ligt en je dan tot monumenten-verkla ring overgaat, veegt de rechter de zaal met je aan. Je boort de eigenaar daarmee tenslotte een groot bedrag door de neus". En in De Stem van 14 februari 1986 valt te lezen: "Volgens de gemeentewoordvoer der vindt de plaatselijke monumentenadviesraad het "niet netjes" om een pand waarvoor een sloopaan vraag ligt, in allerijl tot monument te verheffen". Het overhaaste besluit van verweerder lijkt te berusten op een advies van onder andere prof. mr W. Konijnenbelt, doch dit advies is appellanten onbe kend. Desverzocht heeft verweerder geweigerd dit advies ter beschikking te stellen, of ook zelfs maar een samenvatting van het advies te geven. OP GROND VAN AL HET HOGER OVERWOGENE verzoeken appel lanten Uw raad om het beroep gegrond te verklaren, de aangevochten beschikking van het College van Burge meester en Wethouders van de gemeente Breda te vernie tigen, althans de beschikking tot plaatsing van het -12- zich aede dat dan niet Beer in een stadium waarin de indiening van de bouvaanvraag iedere dag verwacht kan worden, alsnog tot plaatsing op de lijst kan worden overgegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1751