III. De beschikbare middelen en het meerjarenplan voor
de periode 1986-1990.
1De beschikbare middelen.
Zoals eerder gesteld zijn de middelen ten behoeve van
het meer jarenplan stadsvernieuwing afkomstig van:
-de doeluitkering van het rijk;
-het budget van de dienst openbare werken;
-het "oude" fonds stadsvernieuwing.
De doeluitkering van het rijk bedroeg in 1985
f. 7.120.000,in 19B6 zal dit f. 7.938.800,zijn.
Voor de periode 1986-1990 wordt rekening gehouden met
in totaal f. 43.914.380,(in het meerjarenplan
1985-1989 werd uitgegaan van in totaal f.43.788.00,
Daar staat echter tegenover, dat het budget van de
dienst openbare werken voor de periode 1986-1990 maar
f. 3.439.060,bedraagt (meerjarenplan 1985-19B9:
f. 6.400.000, als gevolg van H.U.8.-maatregelen en
de besluitvorming inzake de kadernota.
Het "oude" fonds stadsvernieuwing levert voor de ko
mende 5 jaren nog een bijdrage van bijna
f.7.000.000,(meerjarenplan 1985-1989:
f. 12.140.000,--).
Dit is veroorzaakt door het voorspoedige verloop van
de stadsvernieuwingsaktiviteiten in 1985 waardoor een
flinke aanslag is gepleegd op de eigen middelen.
Voor nadere informatie mogen wij U verwijzen naar
hoofdstuk III van het meerjarenplan stadsvernieuwing
1986-1990 (pag. 10).
2. Randvoorwaarden en uitgangspunten voor het meerjaren
plan 1986-1990.
In het meerjarenplan 1985-1989 zijn enkele uitgangs
punten en randvoorwaarden geformuleerddie aan het
programma van aktiviteiten voor die periode ten grond
slag lagen. Samengevat zijn deze:
-de aktiviteiten dienen plaats te vinden binnen het in
de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing omschreven
begrip "stadsvernieuwing";
-de "Stand van zaken met betrekking tot de stadsvei
nieuwing (september/oktober 1983)" geeft het in de
komende jaren voorgestane beleid aan;
-in het programakkoord wordt een aantal extra-aan
dachtspunten voor de stadsvernieuwing aangewezen;
-de beschikbare rijks- en gemeentelijke middelen vor
men het financiële kader.
- 9 -