belangrijke mate mede wordt bepaald door de bestaande bebcuwin,
maar dat toch vooroc staat de invloed die van het nieuwe couw-
öat derhalve geconcludeerd meet werden dat noch artikel 56 van
de Woningwetnoch de artikelen 304 e.v. van de bouwverordening
voldoende ruimte bieden om te kenen tot een afweging tussen
enerzijds het belang, dat is gediend met het behoud van Sunny
Ereda, en anderzijds het belang van de eigenaresse, gediend me:
de realisering van het door haar voorgenomen bouwplan, terwijl
artikel 34 van de bouwverordening in samenhang met artikel 46
van de Woningwet daartoe slechts beperkt de mogelijkheid geeft;
dat deze belangenafweging slechts op volwaardige wijze mogelijl
kan worden genaakt doer Sunny Cottage onder de bescherming te
brengen van met name hoofdstuk III van de Monumentenverordenin^
gemeente Breda;
dat wij aan de Monumentenadviesraad hebben verzocht om ons,
vooruitlopend op zijn overige advisering, bij voorrang te
adviseren met betrekking tot Sunny Cottage;
dat de Monumentenadviesraad in een uitvoerig onderbouwd ad
vies dd. 23 maart 1S86 tot de conclusie komt, dat Sunny
Cottage zowel op architectonische als op stedebouwkundige
gronden voor Breda als een uniek pand moet worden beschouwd,
waarna vervolgens wordt voorgesteld om Sunny Cottage op de
gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen;
dat het opvolgen van dit advies betekent d
van Sunny Cottage, alhoewel te zijner tijd
kend over een bouwvergunning, een sloopvergunning en een toe
stemming tot sloop, niet daadwerkelijk tot realisering van
een en ander zal kunnen overgaan, omdat het verbod tot af
bras!:, neergelegd in artikel 10, eerste lid, van de verorde
ning, zulks verhindert;
dat deze bescherming aan Sunny Cottage in dat geval kan komen
te ontvallen, indien gunstig wordt beslist op een eventueel
in te dienen verzoek, als bedoeld in artikel 3, eerste lid,
van de verordening, tot wijziging van de monumentenlijst,
in casu afvoering van Sunny Cottage;
plan uitgaat cp de omgeving;
Cottage als een pand met monumentale waarde "voor de gemeente