Wij achten het van belang om deze ontwikkeling tijdig te onderkennen en de noodzakelijke maatregelen te nemen. De ju ridische instrumenten die thans ter beschikking staan voor de aanpak van deze overlast zijn onvoldoende. Weliswaar kan in enkele gevallen worden opgetreden bijvoorbeeld op grond van de Opiumwet, de Drank- en Horecawet of het Wetboek van Strafrecht, maar dit geldt slechts voor specifieke gevallen. Voor al deze regelingen geldt bovendien, dat een ander doel dan de bestrijding van de aantasting van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat wordt gediend. Teneinde een effectief optreden mogelijk te maken in situa ties die daartoe noodzaken, stellen wij thans voor om de artikelen 57a en 57b aan de Algemene politieverordening 1978 toe te voegen. Wij wijzen er met nadruk op, dat met deze ar tikelen wordt beoogd om de openbare orde en het woon- en leefklimaat te beschermen en dat het hier niet gaat om bij voorbeeld de vervolging van een delict met betrekking tot de ingevolge de Opiumwet verboden handelingen met verdovende middelen. Artikel 57b geeft de burgemeester en ons college een slui tingsbevoegdheid, waarvan vanzelfsprekend slechts gebruik zal worden gemaakt nadat een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden. De bevoegdheid is vooralsnog beperkt naar plaats in die zin, dat zij slechts kan worden uitge oefend met betrekking tot voor het publiek toegankelijke plaatsen. In diverse andere gemeenten is deze bepaling zo danig geformuleerd, dat zij mede betrekking heeft op wo ningen. Wij achten de noodzaak daartoe in Breda nog niet aanwezig, nog afgezien van het feit, dat het uitoefenen van de sluitingsbevoegdheid met betrekking tot woningen, in de juridische vakliteratuur omstreden is. Artikel 57b heeft overigens niet uitsluitend betrekking op de bestrijding van overlast welke in directe zin wordt ver oorzaakt door handelingen met verdovende middelen. Deze oor zaak speelt niettemin veelal zo'n belangrijke rol, dat een hierop toegesneden formulering is opgenomen in sub a van de leden 1 en 2 van artikel 57b. Het is echter denkbaar dat de genoemde overlastverschijnselen het gevolg zijn van andere oorzaken dan handelingen met verdovende middelen. De algeme ne formulering van het bepaalde in sub b van de leden 1 en 2 van artikel 57b, maakt ook in die gevallen sluiting moge lijk. Hierbij gaat het eerstens om situaties waarin het gebruik etc. van de middelen als bedoeld in de Opiumwet onvoldoende kan worden aangetoond, terwijl er niettemin duidelijk sprake is van vormen van overlast, zoals die aan het begin van dit voorstel zijn genoemd. Bovendien hebben wij hierbij het oog op voorkomende vechtpartijen en derge lijke ongeregeldheden, vormen van intimidatie, waarbij mogelijke bedreigingen met (illegaal in het bezit zijnde) vuurwapenen en dergelijke niet zijn uitgesloten. Voorts is hierbij te denken aan andere vormen van al dan niet crimineel gedrag, van ongewenste onderlinge bejegeningen en andere overlastverschijnselen, zoals die voorkomen in voor het publiek toegankelijke percelen en andere ruimten, op grond waarvan de vrees is gewettigd, dat het verder geopend houden ervan gevaar zal of kan opleveren voor de openbare orde, dan wel voor het te beschermen woon- en leefklimaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1793