- 1 -
I. Inleiding
Op 23 januari 1985 heeft de gemeenteraad het meerjarenplan stadsvernieuwing
1985-1989 voor de gemeente Breda vastgesteld.
De opstelling van een meerjarenplan zal jaarlijks gebeuren en is gebaseerd
op de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, die op 1 januari 1985 in
werking is getreden.
Op grond van het bepaalde in artikel 42 van die wet moet ieder jaar vóór
1 april aan Gedeputeerde Staten verslag worden uitgebracht over de beste
ding van de middelen, de stand van het gemeentelijk stadsvernieuwingsfonds
en de voor de komende vijf jaren te verwachten behoeften aan middelen ten
behoeve van de stadsvernieuwing. Dit is het uitgangspunt voor de opstelling
van het meerjarenplan, waarbij de besteding van middelen, die voor de
stadsvernieuwing beschikbaar zijn en komen (rijksbijdrage en gemeentelijke
middelen) en in een fonds worden gestort, vertaald wordt in een programma
voor de komende vijf jaren.
De schijf 1985 van het meerjarenplan 1985-1989 is gekoppeld aan de gemeen
telijke begroting 1985. 'j
De jaren 1986-1989 dienen te worden beschouwd als een programma, dat
zonodig jaarlijks kan worden bijgesteld aan de hand van de ervaringen uit
het in uitvoering zijnde jaar, en ontwikkelingen die zich tussentijds
voordoen.
Wel dient hierbij de kanttekening te worden geplaatst, dat voor een aantal
activiteiten in de periode na 1985 al besluiten zijn genomen, die finan
ciële consequenties voor één of meer jaren tot gevolg hebben.
Als voorbeelden kunnen genoemd worden de activiteiten van de stichting
woonwinkel waarvoor t/m 1988 in het meerjarenplan middelen zijn gereser
veerd ter uitvoering van de met die stichting aangegane overeenkomst.
Thans dient het meerjarenplan stadsvernieuwing 1986-1990 te worden opge
steld
In het hierna volgende zullen aan de orde komen:
de stand van zaken van de jaarschijf 1985;
- de beschikbare middelen voor de periode 1986-1990;
- het meerjarenplan stadsvernieuwing 1986-1990:
uitgangspunten en randvoorwaarden;
het programma;
- conclusies.