bijl. nr. 373
- 3 -
3. Het stadsvemieuwingsinstrumentarium
Be Wet op de stads- en dorpsvernieuwing heeft mogelijkheden gecreëerd voor
de vaststelling van planologische maatregelen in stadsvernieuwingsgebieden.
Het gaat om de leefmilieuverordening en het stadsvernieuwingsplan.
Het opstellen van stadsvernieuwingsplannen - die te vergelijken zijn met
bestemmingsplannen maar dan o.m. voorzien van een uitvoeringsschema - is
ook in 1986 nog niet ter hand genomen.
Voor de Haagdljk en de Boschstraat zijn leefmilieuverordeningen in voor
bereiding. Wij verwachten, dat nog in 1986 deze verordeningen in procedure
kunnen worden gebracht.
Door de onduidelijkheden, die er nog bestaan met betrekking tot stadsver
nieuwingsplannen, is niet te verwachten dat dit stadsvernieuwingsinstrument
op korte termijn in Breda zal worden gehanteerd. Wij vragen ons bovendien af,
of er - gelet op de vergevorderde stand van de uitvoering van stadsver
nieuwingsactiviteiten in de aangewezen buurten - de eerstkomende jaren het
opstellen van dergelijke plannen voor Breda van veel nut zal kunnen zijn.
Een gebied, dat mogelijk in aanmerking komt, is Oud-Tuinzigt.
Hiervoor onder 2 hebben wij al geconstateerd, dat de ervaringen, opgedaan
met de uitvoering van de subsidieverordening stadsvernieuwing, nopen tot
een bijstelling daarvan. Een voorstel daartoe zal in december aanstaande
aan de commissie volkshuisvesting en stadsvernieuwing en vervolgens aan uw
raad worden voorgelegd.
4. Het meerjarenplan 1987-1991
Een aantal aspecten is van belang voor de (on)mogelijkheden van stadsver
nieuwingsactiviteiten in de komende jaren:
- door de activiteiten in de jaren 1985 en 1986 zijn de eigen gemeente
lijke middelen in het fonds stadsvernieuwing nagenoeg uitgeput en kan
er de komende jaren alleen gewerkt worden op basis van de doeluitkering
stadsvernieuwing van het rijk;
- bij de voorgaande meerjarenplannen werd er nog vanuit gegaan, dat door
een bepaalde onderbesteding er meer activiteiten gepland kunnen worden
dan er middelen beschikbaar zijn. Immers - zo was de veronderstelling -
niet alle plannen worden gerealiseerd. Geconstateerd dient te worden,
dat dit voor de stadsvernieuwing in zijn algemeenheid niet opgaat.
Dit betekent, dat het programma van activiteiten voor de komende jaren
geënt zal moeten worden op de beschikbare middelen, dat wil zeggen in hoofd
zaak de doeluitkering van het rijk.
In het meerjarenplan stadsvernieuwing 1986-1990 zal nog een "gat" van onge
veer 6.000.000,tussen de geraamde kosten van activiteiten
(60.305.000,en de geraamde beschikbare middelen 54.308.000,
Dit tekort is in die orde van grootte niet meer acceptabel.
In paragraaf IV van het meerjarenplan 1987-1991 wordt ingegaan op een aan
tal randvoorwaarden en uitgangspunten voor het stadsvernieuwingsbeleid in
de komende jaren.
Naast het programakkoord voor de raadsperiode 1986-1990 en de organisatie
van de stadsvernieuwing, wordt uitvoerig aandacht besteed aan de stadsver
nieuwing als onderdeel van het gemeentelijk beleid.