4 .nr.
- 1 - bijl. nr. 373
c. Rijksconsulent voor handel, ambachten en diensten
De rijksconsulent acht het zeer gewenst, dat, gelet op de belangen van het
bedrijfsleven, de wijziging van de subsidieverordening op zo kort mogelijke
termijn haar beslag krijgt.
Het in het meerjarenplan vermelde aandachtspunt uit het programakkoord
1986-1990 met betrekking tot verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven
acht de rijksconsulent in die zin onvolledig, dat niet wordt gesproken over
een expliciete afweging van verschillende mogelijkheden, zoals sanering van
hinder aan de bron, aanpassing bij de "ontvanger", zoals geluidsisolatie of
zogenaamde intermediaire oplossingen als bijvoorbeeld minder hindergevoelige
bestemmingen iri de omgeving (kantoren) en de aanleg van een geluidswal.
Tot slot acht de rijksconsulent het belang van bij de opzet van de gemeente
lijke organisatie stadsvernieuwing in de onderscheiden werkgroepen het
bedrijfsleven vertegenwoordigd te doen zijn.
Reactie
De aanpassing van de subsidieverordening stadsvernieuwing zal - zoals
meerdere malen hiervoor al betoogd - op korte termijn haar beslag krijgen.
Bij de beantwoording van de vraag, of milieuhinderlijke bedrijven ver
plaatst dienen te worden, zullen zeker ook de andere door de rijksconsulent
genoemde mogelijkheden in de afweging betrokken worden.
De organisatie van de stadsvernieuwing, waarvan melding wordt gemaakt in
het meerjarenplan, betreft de interne gemeentelijke organisatie. Externe
instanties worden daarin niet opgenomen.
Met het bedrijfsleven wordt in andere overlegsituaties (b.v. commissie
M.G.B. en overleg inzake het parkeervraagstuk in de binnenstad) over
stadsvernieuwing gesproken.
d. Woningbouwverenigingen
In het overleg met de woningbouwverenigingen is er op gewezen, dat in het
meerjarenplan stadsvernieuwing geen aandacht wordt geschonken aan de rol
van de woningbouwverenigingen in de stadsvernieuwing.
Reactie
Een nieuw facet van de stadsvernieuwing, dat in het meerjarenplan stads
vernieuwing 1987-1991 niet aan de orde komt, maar dat van groot belang kan
zijn voor de voortgang van het stadsvernieuwingsproces, is de samenwerkings
overeenkomst met de woningbouwverenigingen. De doelstelling van deze over
eenkomst is een nadrukkelijke inzet van de woningbouwverenigingen bij het
volkshuisvestingsaspect van stadsvernieuwing, vooral op het gebied van
aankoop en verbetering van panden en van nieuwbouw.
Op basis van de overeenkomst is een overleg geïnstitutionaliseerd:
de beleidsgroep volkshuisvesting/stadsvernieuwing onder voorzitterschap van
de wethouder, verantwoordelijk voor de stadsvernieuwing.
Op 26 juni 1986 heeft uw raad ingestemd met deze overeenkomst.