aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 265
Wlz/8608970
Voorstel van burgemeester en
wethouders tot herziening van de
ouderbijdragen kinderdagverblij
ven.
Naar aanleiding van de door de minister van welzijn, volksge
zondheid en cultuur bij brief van 19 februari 1985 toegezonden
herziene tabel ouderbijdragen kinderdagverblijven werden door
ons voorlopige standpunten ingenomen. De voorgenomen bespreking
van deze voorlopige standpunten met de kinderdagverblijven kon
geen doorgang vinden omdat de herziene tabel door de minister
weer werd teruggenomen ten einde nieuw overleg met de Kamer te
kunnen voeren. Bij brief van 16 juli 1985 ontvingen wij de de
finitieve richtlijnen van het ministerie. Deze richtlijnen lig
gen voor U ter visie.
Op 7 november jl. hebben wij onze standpunten besproken met de
kinderdagverblijven
De kinderdagverblijven hebben te kennen gegeven zich in de
standpunten van ons college te kunnen vinden.
De door de minister vastgestelde tabel ouderbijdragen kinder
dagverblijven bevat de bedragen die maximaal aan de ouders
mogen worden berekend. De gemeente mag in een voor de ouders
gunstige zin van de tabel afwijken. De hierna volgende voor
stellen houden in dat op onderdelen van de tabel van de minis
ter wordt afgeweken.
Ten opzichte van de eerdere tabel ouderbijdragen kinderdagver
blijven bevat de herziene tabel van de minister een drietal wij
zigingen:
a. de minimale ouderbijdrage wordt opgetrokken van f 12,per
maand naar f 45,-- per maand bij een opvang gedurende vijf
hele dagen per week;
b. alle overige ouderbijdragen worden opgetrokken met een
ongeveer gelijk bedrag terwijl tevens het aantal inkomens
klassen wordt teruggebracht van 42 naar 25;
c. nadat de minister eerst voor een tweede of volgend kind 50J
van de bijdrage voor het eerste kind had willen berekenen,
heeft het hernieuwd overleg met de Kamer nu geleid tot de
richtlijn dat voor een tweede of derde kind 25% van de
bijdrage voor een eerste kind moet worden berekend en dit
met een maximum van f 45,-- per maand.