BIJLAGE NR. 342
- 2 -
De heer Jonkers, zaakwaarnemer van mevrouw Brouwer-Ehlertheeft bij brief
van 7 juli 1986 laten weten te onderkennen, dat de staat van onderhoud
slecht is, maar dat er om financiële redenen geen mogelijkheid is om
onderhoud toe te passen en de woning op zo kort mogelijke termijn verkocht
zal worden.
Volgens Makelaardij Van Horssen B.V. heeft verkoop in maart 1986 plaats
gevonden, doch ten gevolge van onvolledigheid van de stukken van de verkoper
kan geen transport bij de notaris plaatsvinden.
Op 1 september 1986 is mevrouw Brouwer-Ehlert aangeschreven om:
a. de nodige voorzieningen ter opheffing van de gebreken te treffen;
b. hangende de beroepstermijn de nodige werkzaamheden uit te voeren met
het oog op gevaar of ernstige hinder krachtens het bepaalde in artikel
31 van de Woningwet ten aanzien van de schoorstenen.
Artikel 31 van de Woningwet bepaalt namelijk, dat in geval van gevaar of
ernstige hinder degene tot wie de aanschrijving gericht is, verplicht is
daaraan te voldoen, ook wanneer de termijn voor het vragen van voorziening
niet is verstreken of wanneer omtrent een verzoek om voorziening nog niet
is beslist.
De schoorstenen, waarop het bepaalde in artikel 31 betrekking heeft,
vertonen zodanige gebreken, dat een stookverbod is opgelegd aan de bewoners.
Ingaand op de aangevoerde motieven in het beroepschrift merken wij het
volgende op.
Een aanschrijving kan in die zin nadelig zijn bij onderhandelingen over de
verkoop van een woning, dat de aanschrijving over gaat op de rechtsopvolger.
De nieuwe eigenaar is verplicht de nodige voorzieningen, geëist in de
aanschrijving uit te voeren.
Dit doet echter niets af aan het feit dat de gebreken opgeheven moeten
worden.
In de aanschrijving is tevens vermeld, dat na schriftelijke kennisgeving
met toepassing van de artikelen 152 e.v. van de gemeentewet, aan deze
aanschrijving van gemeentewege, doch op kosten van de eigenaresse, uit
voering zal worden gegeven, indien de voorzieningen niet of niet naar
behoren zijn getroffen.
Indien de kosten, hieraan verbonden, door de eigenaresse niet betaald
kunnen worden, is de gemeente gerechtigd deze kosten te verhalen uit de
opbrengst van de verkoop van het pand op grond van artikel 92 van de
Woningwet -en artikel 1185 van het Burgerlijk Wetboek.
De argumenten kunnen naar onze mening geen basis vormen voor het nemen van
een ander besluit ter vervanging van de aanschrijving van 1 september 1986.
Deze aanschrijving is gebaseerd op gegronde klachten, ter plaatse geconsta
teerde gebreken en wettelijke bepalingen, die nageleefd moeten worden.
Gezien de aard van de gebreken zijn wij van mening, dat de aanschrijving
van 1 september 1986 gehandhaafd moet worden, zij het dat de uitvoerings
termijn opschuift in verband met het ingediende bezwaarschrift, uitgezonderd
dat deel van de aanschrijving dat betrekking heeft op de gebreken aan de
schoorstenen. Ten aanzien van dit laatste onderdeel is inmiddels een
waarschuwing tot toepassing van politiedwang uitgegaan.
Ten aanzien van deze gebreken menen wij dat onmiddellijk voorzieningen
getroffen moeten worden, zodat het stookverbod ten spoedigste kan worden
opgeheven.