Bijlage nr. 392 1 januari 1984 werd gebruikt, slechts ongeveer 350 belasting plichtigen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de vastgestelde grondslag en zijn tot op heden slechts ongeveer 10 belasting plichtigen tegen de uitspraak op het betreffende bezwaarschrift in beroep gegaan bij het Gerechtshof te s-Hertogenbosch Binnen de eisen die aan de correcte uitvoering van de verorde ning onroerend-goedbelastingen 1985 moeten worden gesteld dienen naar onze mening de perceptiekosten, waarvan de kosten van waar dering van het onroerend goed deel uitmaken, zoveel als mogelijk is te worden beperkt. Daarom zijn wij voornemens de in het ver leden gebezigde werkmethode van vaststelling van de waarde in het economische verkeer voor de heffingsperiode 1990 tot en met 1994 te continueren. Dit betekent dat voor deze belastingjaren de waarde van de woningen op indexbasis zal worden vastgesteld en de waarde van de bijzondere gebouwen individueel door feitelijke opname. Deze bijzondere gebouwen (fabrieken, kantoren, winkels, maga zijnen, horeca-ondernemingenetc.) zullen door de aan het bureau belastingen ter gemeentesecretarie verbonden deskundigen worden gewaardeerd. Het betreft een aantal van ongeveer 6.000 objecten waarvan de waardering een aantal jaren zal vergen. Omdat deze peildatum wederom 5 jaren zal kunnen worden gebruikt, dus tot en met het belastingjaar 1994 stellen wij ons voor, voor de belastingjaren 1990 tot en met 1994, de waarde vast te stellen naar de toestand op 1 januari 1989. Wij stellen de wijze waarop in de toekomst de waarde in het economische verkeer zal worden vastgesteld reeds nu aan de orde omdat wij met betrekking tot de perceptiekosten in de toekomst het standpunt van Uw raad in acht willen nemen. Aan de hand van het door Uw raad in te nemen standpunt zal vervolgens een taxatie-werkplan kunnen worden vastgesteld. Daarom stellen wij U voor om voor de belastingjaren 1990 tot en met 1994 akkoord te gaan met: 1. het hanteren van de peildatum 1 januari 1989; 2. de individuele feitelijke vaststelling van de waarde van de bijzondere gebouwen; 3. de vaststelling van de waarde in het economische verkeer van de woningen op administratieve wijze op indexbasis via de weg van de automatisering. De commissie financiën en planning kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en wethouders van Breda, F.M. Feij burgemeester. H.S. van Asperen secretaris. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 2108