aan de raad der gemeente Breda OV/8615477 22-10-1986 Bijlage nr. 416 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het niet ontvankelijk verklaren van 14 bewoners van het Bastion in hun beroep tegen het weigeren van verhuis- en herinrichtingskosten. De bewoners van het Bastion zijn door de Algemene Woningbouwvereniging Breda e.o. tijdelijk elders gehuisvest in verband met de verbouwingswerk zaamheden. Bij brieven*) van 14 juni 1986 is door 14 bewoners een verzoek gedaan tot het toekennen van een bijdrage in de verhuis- en herinrichtingskosten. Het verzoek om de bijdrage valt onder de bepalingen van de door uw raad r op 19 september 1985 vastgestelde subsidieverordening verhuis- en her inrichtingskosten stadsvernieuwing. Deze verordening bepaalt onder andere dat: 1. een subsidie alleen aan een huurder kan worden verleend; 2. er slechts een subsidie kan worden verstrekt voorzover van rijks wege geldelijke steun aan de gemeente Breda wordt toegekend op grond van de Regeling bijdrage ineens verhuis- en herinrichtingskosten bij stadsvernieuwingsactiviteiten ten gunste van het desbetreffende project. Omdat aan geen van deze voorwaarden werd voldaan zijn de gevraagde bijdragen geweigerd bij brief van 16 juli 1986. Bij brief gedateerd 15 augustus 1986 en ingekomen 28 augustus d.a.v. maakt het dagelijks bestuur van de Vereniging het Bastion/wonen namens de bewoners bezwaar tegen de weigering van de bijdrage. Gelet op het bepaalde in artikel 10 van genoemde verordening is dit bezwaarschrift als een beroepschrift aan te merken. Ten aanzien van de ontvankelijkheid. Onze besluiten zijn op 16 juli 1986 naar de individuele bewoners verzonden. Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na de dag van verzen ding, dus in dit geval uiterlijk 15 augustus 1986. Hoewel de brief gedateerd is op deze - uiterste - datum, is het bezwaar schrift eerst ter secretarie ontvangen op 28 augustus 1986. Dit is dertien(!) dagen later. Aangenomen moet daarom worden dat de brief aanzienlijk later is verzonden dan de datering doet vermoeden. Deze aanname wordt versterkt door het P.S. onder de brief waarin begrip wordt gevraagd voor de late reactie in verband met de vakantieperiode. Gezien ten eerste de gedwongen aanname dat de brief later is verzonden dan 15 augustus 1986 en er voorts een constante jurisprudentie is dat de vakantie c.q. een vakantieperiode geen verontschuldiging is voor het laten verstrijken van de beroepstermijn, moeten appellanten in hun bezwaren niet ontvankelijk worden verklaard. Ten overvloede verdient nog het volgende vermelding. Wanneer appellanten wel ontvankelijk waren geweest, zijn de argumenten in het bezwaarschrift niet zodanig dat het bezwaar gegrond zou moeten worden verklaard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 2182