19. De koper en diens rechtsopvolgers doen afstand van de bevoegdheid,
omschreven in artikel 690 van het burgerlijk wetboek, voorzover de
aan het verkochte terrein grenzende grond eigendom van de gemeente
is. Hij is verplicht het verkochte terrein af te sluiten overeen
komstig de bepalingen van de bouwverordening voor de gemeente Breda.
20. De zakelijke lasten en belastingen van het gekochte geheven wordende
zijn met ingang van 1 januari, volgend op de datum van het verlijden
van de akte van transport, voor rekening van de koper, onverschillig
te wiens name de aanslag geschiedt.
21. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen ten
aanzien van de aansluiting van de bebouwing op de centrale antenne
inrichting.
22. Indien als gevolg van de bouw overtollige grond van het bouwperceel
moet worden afgevoerd, mag deze slechts worden afgevoerd naar een
door de gemeente aan te wijzen plaats binnen de gemeentegrenzen.
23. Koper of diens rechtverkrijgenden moeten gedogen, dat palen, lantaarn
palen, kabels, draden, isolatoren, rozetten, aanduidingsborden, en
pijpleidingen, voor openbare doeleinden bestemd, op, in, aan of boven
het verkochte en de daarop opgerichte opstallen worden aangebracht en
onderhouden, op de plaatsen waar en de wijze, waarop het college van
burgemeester en wethouders dit nodig zal achten; omtrent bedoelde
plaats en wijze wordt tevoren met de eigena(a)r(en) overlegd; koper
of diens rechtverkrijgenden zijn verplicht al hetgeen krachtens deze
bepaling is aangebracht te laten bestaan. Het college van burgemeester
en wethouders zal in daarvoor in aanmerking komende gevallen een
billijke vergoeding voor als gevolg van de bovengenoemde gedoging
werkelijk geleden schade toekennen.
24. Koper is bekend met de aanwezigheid van een gastransportleiding,
riolering en stadsverwarmingsleiding in het verkochte als aangegeven
op de situatietekening en dient deze met alle daaraan verbonden
rechten en plichten te accepteren. In geval koper de gastransport
leiding wenst te verleggen komen de daaraan verbonden kosten geheel
voor zijn rekening.
25. Partijen doen afstand van het recht om op grond van het bepaalde in
de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek ontbinding van
de overeenkomst te vragen.
26. Koper heeft het recht deze overeenkomst bij aangetekend schrijven te
ontbinden, indien voor 1 januari 1986:
a. tussen verkoper en de Nationale Stichting Casinospelen geen
overeenstemming is bereikt over de desiderata, die de stichting
in een brief van 28 oktober 1985 aan verkoper heeft medegedeeld;
b. de Nationale Stichting Casinospelen niet de wettelijk vereiste
goedkeuringen heeft verkregen voor het exploiteren van een
casino van de Raad van Casinospelen en de staatssecretarissen
van Economische Zaken en Justitie.
Vorenomschreven ontbindingsrecht vervalt, indien koper daarvan vóór
1 februari 1986 geen gebruik heeft gemaakt. "5