aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nummer: 38
Nr. BJZ/8600437
15-01-1986
Voorstel van burgemeester en wet
houders inzake de ontheffing van
de woonverplichting voor de
gemeentesecretaris
Artikel 106 van de gemeentewet verklaart een aantal artikelen
uit die wet met betrekking tot de burgemeester van toepassing
H op de gemeentesecretaris. Als gevolg hiervan geldt onder meer
de verplichting voor de burgemeester ingevolge artikel 81 van
de gemeentewet om zijn vaste woonplaats te hebben binnen de ge
meente, eveneens voor de gemeentesecretaris. Hiervan kan vol
gens dit artikel uit de gemeentewet, is het in het belang van
de gemeente nodig, door de Kroon, de Gedeputeerde Staten, die
het gevoelen van de raad inwinnen, gehoord, ontheffing worden
verleend
Zoals U bekend zal zijn, is de gemeentesecretaris, de heer Dr.
Ir. H.S. van Asperen, woonachtig buiten de gemeente Breda. In
zijn brief van 9 januari 1986 aan ons college heeft hij zijn
motieven uiteen gezet om buiten Breda te blijven wonen. Deze
brief hebben wij voor U ter inzage gelegd.*
Met betrekking tot genoemde brief hebben wij geoordeeld, dat op
grond van de daarin genoemde omstandigheden en belangen, de be
langen van de gemeente Breda er zich niet tegen verzetten, in
dien aan de gemeentesecretaris ontheffing van genoemde woon-
i verplichting zou worden verleend. Wij stellen U dan ook voor om
zulks als Uw gevoelen in deze uit te spreken. Een ontwerp
besluit is daartoe bijgevoegd. Na de vaststelling van dit
besluit zullen wij dit ter verlening van bedoelde ontheffing
doorzenden aan de Kroon en wel door tussenkomst van Gedepu
teerde Staten van Noord-Brabant.
Volledigheidshalve wijzen wij U er nog op, dat in de toekomst
in een soortgelijke situatie de beslissingsbevoegdheid naar
alle waarschijnlijkheid bij de gemeenteraad zal komen te lig
gen. Dit blijkt uit het bepaalde in artikel 108 van de Herzie
ning Gemeentewet: Hem (de gemeentesecretaris) kan in bijzondere
gevallen door de raad worden toegestaan elders zijn werkelijke
woonplaats te hebben.