Organisatie en instrumentarium 9 - 29 Bij de uitvoering van het sociaal-economisch beleid, zoals in de voorgaande hoofdstukken beschreven, spelen tal van instellingen en overheidsorganen een belangrijke rol. Bij veel van onze aanbevelingen is een rol toegedacht aan de provincie. Het provinciaal bestuur heeft in 1984 besloten, dat de zwaardere taak op het gebied van sociaal-economisch beleid slechts kan worden aangevat door aanpassing van de organisatie. Sedert medio 1984 opereert de afdeling Economische Zaken van de provinciale Griffie. De uiteindelijke plaats van deze afdeling binnen de organisatie van de Provincie is echter nog niet duidelijk. De uitvoering van tal van aanbevelingen kan slechts daadwerkelijk ter hand worden genomen, indien het beleid van alle overheidsorganen, gemeenten, gewesten en provinciale diensten, doortrokken is van de wil om tot snelle productie van de gevraagde diensten te komen. Deze klantgerichte houding wordt het beste mogeli|k gemaakt indien het organisatie-onderdeel Economische Zaken op het gebied van de verdere ontwikkeling en voorbereiding, alsmede voor een deel ook uitvoering van het in dit rapport bepleite beleid, spil is binnen het ambtelijk apparaat en een voortrekkersrol krijgtMet name het milieubeleid en het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening dienen zich te beperken tot een ondersteunende en voorwaardenscheppende rol. Dit betekent uiteraard niet dat het economisch beleid geen rekening behoeft te houden met de randvoorwaarden, die uit anderen hoofde moeten worden opgelegd. Samen met het Economiscn Technologisch Instituut voor Noord-Brabant (ETIN) en de Braoantse OntwikKelingsmaatschaopij (BOM) is de afdeling EZ op provinciaal niveau, uiteraard onder politieke verantwoordelijkheid van het provinciaal bestuur, aangewezen om de aanbevelingen deels uit te voeren en de voortgang ervan te bewaken. Over de taakafbakening tussen de afdeling EZ, ETIN en BOM wera reeds op 4 maart 1985 een interim-advies uitgebracht. Dit advies is als bglage aan dit rapport toegevoegd en wordt in dit hoofdstu* niet herhaald. Bedrijfsvoorlichting en begeleiding Veel van de acties, die verricht moeten worden, kunnen het beste decentraal worden aangepakt. Het betreft hier vooral akties gericht op het stimuleren van middelgrote en kleine ondernemingen. We zien hierin een belangri]ke taak weggelegd voor Kamers van Koophandel, Regionale Dienstverleningscentra (RDK) en Regionale Werkgelegenheidsinstituten. (RWI's). Vooral in de struktuur en de doelstellingen van de RWI's zit nogal wat verscheidenheid. Sommiae reaio's hebben (nog) geen RWI, andere regio's hebben een RWI met vergaande bevoegdheden en taken. Naar ons inzicht is een RWI een door de lokale overheden binnen een regio in samenwerking met het bedrijfsleven, zoals Kamers van Koophandel en het Overlegorgaan Brabants Bedrijfsleven (OBB) ingestelde organisatie, die zelfstandig taken uitvoert op het gebied van bedrijfsbegeleiding en huisvesting, promotie, coördinatie van gemeentelijke economisch beleid en eventueel financiering. Daarnaast kan een RWI fungeren als schaKel tussen kleinere bedrijven enerzijds en de wetenschap en initiatieven op het gebied van ondersteuning van het middelgrote en kleinere bedrijf zoals de Stichting Managementondersteuning ancerzi|ds. in de meeste gevallen wordt gekozen voorde NV-vorm. teneinde slagvaardig te kunnen opereren. De afstemming van het beleid van RWI's kan een primaire taak zijn van de BOM. Met het behoud van de autonomie van de RWI's kan van daaruit een integratie ontstaan met het instrumentarium van de BOM. Het Provinciaal Opbouworgaan (PON) beweegt zich in toenemende mate op het terrein van bedrijfsbegeleiding. Er is daar echter weinig bedrijfseconomische kennis. RWI's kunnen hierbij een rol spelen. Speciale aandacht verdient de vrouw ais ondernemer. In veel gevallen blijkt voor vrouwen de drempel tot het starten van een eigen bedrijf groter dan voor mannen. Niet alleen bestaat de indruk dat de vrouw meer moet presteren dan oe man om in een ge'iike cosit'e te komen, maar bovendien ervaren veel vrouwen, bij instituten die het bedrijfsleven adviseren of anderszins begeieiden een hoge drempel. Het wern dat de Stichting Vrouw-en-WerKwinkel op dit gebied verricht, verdient ondersteuning. Vrouwen kunnen de Stichtma Vrouw-en-Werkwinkel gebruiken als ingang naar Kamers van Koophandel, RDK's, RWI's, de BOM etc. Aanbeveling 62 Het verdient aanbeveling in elk gewest of in elke combinatie van gewesten een RWI te doen functioneren waarbij erop moet worden toegezien dat niet meer dan 7 a 8 RWI's ontstaan. In het bestuur van een RWI, dat slagvaardig moet kunnen opereren, moeten sociale partners en regionale overheid op adequate wijze zijn vertegenwoordigd. Wij attenderen erop dat vrouwen ook in dergelijke besturen moeten worden betrokken. Indien mogelijk moeten RWI, RDK en KvK op één locatie worden ondergebracht teneinde de nauwe samenwerking die noodzakelijk is, te bevorderen. RWI's kunnen het PON assisteren bij bedrijfsbegeleiding. RWI's dienen een relatie te leggen met de Katholieke Hogeschool Tilburg en de Technische Hogeschool Eindhoven. Kleinere bedrijven kunnen op deze wijze via RWI's hun technische en bedrijfseconomische problemen voorleggen aan KHT en THE. Ook de Stichting Management Ondersteuning, HTS'en en HEAO's kunnen in dit circuit worden opgenomen. Voor de steun, financieel en anderszins, aan individuele bedrijven moeten BOM en RWI's elkaar aanvullen. Op deze wijze kan de problematiek van de ondergrens aan BOM-participaties worden opgelost. In de hier beschreven infrastruktuur dient de Stichting vrouw- en werkwinkel een plaats te hebben, zolang de drempels van andere instituten voor vrouwen te hoog zijn. Vrouw- en werkwinkel kan de ingang voor vrouwen naar andere instituten vergemakkelijken. Actie: Gewesten, gemeenten, sociale partners, KvK, RDK. KHT, THE, HBO. Brabant Regionaal 2. 85 49

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 362