^ORWCÖRD Spraken wij bij het eerste verslag nog over een rapport van aanloop en over een korte periode, nu ligt voor u het jaarverslag 1984 van de N.V. Brabantse Ontwikkelings Maatschappij over een volledig kalenderjaar. Een jaar waarin zich een duidelijke verbetering van de economie heeft afgetekend, ook al is de desbetreffende groei nog niet van dien aard dat alle problemen zijn weggevaagd. De belangrijkste doelstelling van onze vennootschap, te weten een bijdrage aan de verbetering van de sociaal- economische structuur en het bevorderen van de werkgelegenheid in Brabant behoeft nog geen bijstelling. Toch wijzen de tekenen erop dat de omstandigheden voor het Brabantse bedrijfsleven reeds duidelijk zijn verbeterd. Financiële middelen zijn, getuige ook de verscheidenheid aan participatiemaatschappijen, in ruime mate voorhanden. De deelnemingen welke door onze ontwikkelingsmaatschappij worden verricht, dragen veelal een groter risico dan die welke door bovengenoemde financiële instellingen genomen kunnen of willen worden. Hierdoor vervullen ontwikkelings maatschappijen als de onze de specifieke behoefte van bedrijven, welke wel aan voorwaarden als een goed onderbouwd ondernemingsplan om de levensvatbaarheid aan te tonen, moeten voldoen. is voor haar ontwikkeling van groot belang. Het is daarom te betreuren dat de Directie en de Raad van Commissarissen op de door hen opgestelde beleidsnota's nog niet de goedkeuring van de aandeelhouders, het Provinciaal Bestuur, hebben ontvangen. Inmiddels is tijdens de samenstelling van dit verslag wel voorlopig advies uitgebracht over onze vennootschap door de Provinciale Adviescommissie Economisch Potentieel. Wij vertrouwen er echter op dat ook het Provinciaal Bestuur haar eigen zienswijze op het door de N.V. Brabantse Ontwikkelings Maatschappij in de komende jaren te voeren beleid spoedig zal bekendmaken. Het is ook van belang dat in 1985 het standpunt van de Minister van Economische Zaken over de plaats, taak en bevoegdheden van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen in het algemeen en die van onze provincie in het bijzonder bekend zal worden gemaakt. De aanbevelingen van het voor een evaluatie-onderzoek door de Minister ingeschakelde organisatie adviesbureau Twijnstra en Gudde van april 1984 spreken hierover trouwens duidelijke taal. Intussen heeft de vennootschap met haar duidelijke doelstelling voor ogen niet stilgezeten de nodige activiteiten te ontwikkelen. De directie legt in bijgesloten verslag hierover verantwoording af. instellingen van overheid en bedrijfs leven in Brabant wil de N.V. Brabantse Ontwikkelings Maatschappij zich actief blijven inzetten om bestaande en startende ondernemers zodanig in hun ontwikkeling te helpen, dat een beter perspectief op reële bedrijvigheid wordt verkregen. Een verdere uitbouw van de Regionale Werkgelegenheidsinstituten in de Provincie - welke een nuttige inter mediaire functie tussen ons en het in het algemeen kleinere bedrijfsleven vervullen is noodzakelijk en zal gestimuleerd worden. Samenwerking met de diverse onderwijsinstituten kan nieuwe technologische activiteiten in de Provincie doen ontstaan en zal eveneens worden geactiveerd. Advies en begeleiding van vooral jonge ondernemers is noodzakelijk en zal samen met de initiatiefnemers van de op te richten Stichting Management Ondersteuning, waarin eveneens samenwerking met de in de Provincie werkzame adviesbureaux is voorzien, verder worden ontwikkeld. Kortom de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij heeft al vele lijnen uitgezet maar beseft tegelijkertijd nog een grote taak voor zich te hebben. Een blijvende uitdaging voor alle betrokkenen. Een slagvaardig optreden van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij In samenwerking met de Provincie, alsmede met de verschillende C.W. Looman Voorzitter Raad van Commissarissen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 364