welzijn Haagse Beemden -20-
F. DE REALISERING VAN WELZIJNSVOORZIENINGEN IN DE
HAAGSE BEEMDEN
F. aInleiding
In de Kadernota 1986 (pag. 18) is -gezien het capaciteitsbe-
slag door de daarin opgesomde knelpunten- geconcludeerd, dat
het onontkoombaar zal zijn:
"...dat steeds nadrukkelijker wordt gezocht naar de
samenstelling van een basispakket van voorzieningen,
dat voor de gemeente in het licht van de financiële
capaciteit nog betaalbaar is (en blijft). Dat dit,
gezien de noodzaak om in het uitbreidingsgebied
Haagse Beemden nog een minimum-pakket aan voorzie
ningen tot stand te brengen, zal leiden tot een
evenredige vermindering van het tot op heden in het
overige Breda aanwezige voorzieningenpakket, lijkt
buiten kijf
In aansluiting op deze conclusie is in de nota een onderzoek
naar de mogelijkheden van zo 'n basispakket toegezegd; in de
begroting 1986 is op enkele plaatsen aan die toezegging ge
refereerd
De overwegingen, die ten grondslag liggen aan ons standpunt
zoals dat in de genoemde kadernota is verwoord, zijn de vol
gende
a. een verdergaande woningbouw in de Haagse Beemden zon
der verdiscontering van de daaraan verbonden realise
ring van een verantwoord minimum-pakket aan welzijns
voorzieningen lijkt ons onjuist, dit temeer daar in
deze wijk reeds een achterstand op dit punt moet wor
den geconstateerd;
b. gegeven het vorenstaande -waaruit naar onze mening
de noodzaak voortvloeit om tot realisering van een
sober,maar adequaat voorzieningen-pakket te komen-
dient in de beschouwingen te worden betrokken de om
standigheid, dat de uitbreiding van de woningbouw in
Breda niet of slechts in zeer beperkte mate gepaard
gaat met een toeneming van de totale bevolking van
de stad; nieuwbouw (voorzover niet als vervangende
nieuwbouw te beschouwen) leidt in grote trekken in
Breda tot verlaging van de gemiddelde woningbezet
ting en daardoor -wederom in grote trekken- tot een
verdere spreiding (verdunning) van de behoefte aan
voorzieningen. Trachten te komen tot een herschik
king van deze voorzieningen ligt dan ook -gegeven de
beperktheid van de middelen- voor de hand.