S
bijlage nummer: 69
-.de mede .hierdoor gewijzigde relatie tussen M.W.B. en C.B.T.;
de toename van de deskundigheid in eigen huis, nu vele gemeen
ten al zijn overgegaan tot lokaal automatiseren en
- de toename van keuzemogelijkheden voor gemeenten om externe
deskundigheid in te huren.
Naar aanleiding van dit herbezinningsproces besloot het alge
meen bestuur op 16 december 1985 om het voornemen de gemeen
schappelijke regeling per 1 mei 1986 op te heffen, schriftelijk
aan de deelnemers voor te leggen.
Ons college kan de overwegingen, welke hebben geleid tot dit
voornemen, onderschrijven.
Voor wat betreft het gebruik door Breda van de M.W.B.-facilitei
ten, kan het volgende worden opgemerkt.
De activiteiten van het M.W.B. omvatten in hoofdzaak de reeds
genoemde advisering aan de deelnemers en de coördinatie met
betrekking tot de aanpassing van bestaande systemen en de ont
wikkeling van nieuwe systemen.
Ten aanzien van de advisering door het M.W.B. aan onze gemeen
te kan worden gesteld, dat deze nauwelijks heeft plaatsgevon
den.
Met betrekking tot de coördinatie door het M.W.B. inzake de aan
passing en ontwikkeling van systemen zijn wij van mening, dat
deze grotendeels in C.B.T.-verband kunnen worden uitgevoerd.
Concluderend kunnen wij dan ook instemmen met het voornemen van
het M.W.B.-bestuur om de gemeenschappelijke regeling op te hef
fen. Artikel 35, lid 1 van de gemeenschappelijke regeling
M.W.B. stelt ten aanzien van opheffing "De regeling wordt bij
besluit van het algemeen bestuur opgeheven wanneer de raden
c.q. algemeen bestuur van ten minste tweederde deel van het
aantal deelnemers daartoe hebben besloten".
Indien het M.W.B. wordt opgeheven, heeft dat voor Breda de
onderstaande gevolgen:
ersonele gevolgen
et M.W.B.-personeel is in dienst van de gemeente Breda en valt
in principe onder de rechtspositieregeling van Breda.
Het huidige M.W.B.-secretariaat omvat 6 formatieplaatsen, be
staande uit 2 part-time (20 uur) en 4 full-time plaatsen.
Inmiddels hebben 3 functionarissen (2 part-time en 1 full-time)
elders binnen en buiten de gemeente een andere betrekking aan
vaard, terwijl de 3 resterende functionarissen daartoe pogingen
ondernemen (situatie per 15-1-1986).
Ook wordt overleg met het C.B.T. gevoerd inzake een mogelijke
overname van personeel door het C.B.T.
Zoals de situatie er op dit moment uitziet, dient het M.W.B. in
het meest ongunstige geval rekening te houden met wachtgeldver
plichtingen voor maximaal 3 full-time functionarissen.
Gelet op onder meer de lopende onderhandelingen met het C.B.T.
is echter niet te verwachten dat daarvan sprake zal zijn.
- 2 -