Te Uwer verdere informatie zij nog verwezen naar de voer U
ter visie gelegde brief van de minister van economische za
ken aan de tweede kamer van 3 februari 1986 (bijlage K).
Tegen de achtergrond van het vorenstaande (reorganisatie op
termijn en afbouw van de winstcapaciteit) waren wij van me
ning dat een overleg om na te gaan onder welke condities tot
een verzelfstandiging van het Enwa-bedrijf zou kunnen worden
bereikt in het belang van de gemeente zou zijn.
Zoals reeds gezegd, is dat overleg in april 1985 gestart: op
30 januari 1986 is het onder voorbehoud van goedkeuring door
Uw Raad en de Raad van Commissarissen van de N.V. PNEM in
positieve zin afgesloten. De verslagen van dat overleg heb
ben wij voor U ter visie gelegd (bijlage L). v-y
II. HET GEVOERDE OVERLEG
Als doelstellingen bij het te voeren overleg om te komen tot
een verzelfstandiging van het Enwa-bedrijf hebben wij gehan
teerd
a. het bereiken van een zodanige financiële regeling dat
de te effectueren transactie zoveel als mogelijk is
beantwoordt aan de opgebouwde winstpositie van het
Enwa en aan de vermogens- en budgettaire positie van
de gemeente;
b. het tot stand brengen van een regeling die recht doet
aan de belangen van de thans bij het Enwa in dienst
zijnde medewerkers;
c. het bereiken van een zodanige juridische regeling dat
de belangen zowel van de gemeente Breda en van de ge-^.}-,
meenten-contractanten als van de individuele belang-
hebbenden (afnemers) gewaarborgd zijn.
Vanuit deze doelstellingen is het overleg gevoerd en is ook
-zoals reeds gezegd- overeenstemming onder voorbehoud van de
vereiste goedkeuringen bereikt.
De hoofdlijnen van de bereikte overeenstemming zijn neerge
legd in de concept-samenwerkingsovereenkomst (bijlage A);
voorzoveel nodig zijn nadere uitwerkingen van onderdelen
daarvan opgenomen in een aantal afzonderlijke concept-acten
en -overeenkomsten, die als bijlagen bij die samenwerkincs-
overeenkomst behoren (zie bijlagen B t/m J).
Gelet op de centrale plaats die deze overeenkomst in net ge
heel inneemt, zal in hoofdstuk III. op de inhoud daarvan wer
den ingegaan. Wij gaan er daarbij van uit, dat de overioe
-2-
bijlage nr. 86