bijlage nr. 86
de vorderingen (verminderd met een voorziening wegens moge
lijke oninbaarheid) en de schulden integraal aan de N.V. wor
den overgedragen.
Het saldo van de uiteindelijk in te brengen activa en passi
va (op basis van de cijfers per ultimo 1984 te stellen op
plm. f. 95 milj.) zal middels een lening door de gemeente
aan de N.V. ENWA worden verstrekt (zie bijlagen C en D).
IV4De qoodwi11-vergoeding en de winstuitkering
De verzelfstandiging van het Enwa-bedrijf c.q. de inbreng
van het bedrijf in de N.V. heeft tot gevolg, dat de te rea
liseren winsten niet meer naar de gemeente zullen vloeien.
De goodwi11-vergoeding dient in dit beeld als een compensa
tie voor die winstderving.
Als eerste punt is overeengekomen, dat de resultaten van
1984 als basis voor de bepaling van de goodwill gehanteerd
zullen worden. Vervolgens is gepoogd per bedrijfsonderdeel
tot een nadere invulling van de vergoeding te komen.
Voor de onderdelen electriciteit en water is overeenstemming
bereikt op een goodwil1-vergoeding van f. 53,8 milj., zijnde
het resultaat 1984 van deze onderdelen, vermenigvuldigd met
factor 10: met deze factorberekening wordt de winstverwach
ting tot uitdrukking gebracht.
Toepassing van eenzelfde berekening voor het bedrijfsonder
deel gas stuitte bij de N.V. PNEM op grote bezwaren. Men
achtte het gezien de huidige en ook in de toekomst te ver
wachten politieke druk om tot verlaging van de winstnemingen
op gas te komen, niet verantwoord de factor 10 ook voor dit
onderdeel toe te passen. Bij de bepaling van de goodwill op
dit punt zou dan voorts nog rekening gehouden moeten worden
met het risico-element in net stadsverwariningspro ject
Aangezien dit laatste zou betekenen, dat teruggekomen zou
worden op het eerder ingenomen standpunt, dat het stadsver
warmingsproject budgettair neutraal zou worden overgedragen,
is over mogelijke alternatieven uitvoerig overlegd.
Uiteindelijk is overeenstemming bereikt die gebaseerd is cp
een jaarlijkse winstuitkering, bestaande uit het (positieve)
verschil tussen de bruto marge in enig jaar en de geindex-
eerde kosten van 1984. Die overeenstemming omvatte voorts,
dat de oorspronkelijke afspraak met betrekking tot het bud
gettair neutraal inbrengen van het stadsverwarmingsprcject
gehandhaafd bleef.
Een dergelijke afspraak vereist wel, dat op een eenduidige