es:
V'or.ingbouwver. SL Laurentius
Woningbouwver. St. Joseph
Algemene Woningbouwver. Breda e.o.
IN
en
x
i x
11
Correspondentieadres:
Postbus 2199
4800 CD Breda
PERMANENT KONTAKT ORGAAN
van de Bredase woningbouwverenigingen
- 3 -
10
Op pagina 32, bij de behandeling van paragraaf 2.3., is
verzuimd uit te werken dat de gemeente (op haar kosten)
dient op te treden tegen klandestiene onderhuur van zelf
standige woonruimte, als consequentie van de verplichting
een woonvergunning aan te vragen. De corporaties zullen
klandestiene onderhuur in voorkomende gevallen melden bij
het bureau woonvergunningen met het dringende verzoek de
gemelde situatie te beëindigen binnen de gestelde termijn.
De stand van zaken zal geregeld worden geëvalueerd.
Op pagina 33, slotalinea, wordt gemeld: "De SWB streeft
er systematisch naar de scheefgegroeide woningverdeling
te verbeteren". De corporaties wijzen erop dat een werk
groep uit hun midden, aangevuld met een gemeentefunctio
naris, zeer binnenkort zal rapporteren over het functione
ren van de SWB ten opzichte van de taakstelling vastgelegd
in de eerste samenwerkingsovereenkomst. De rapportage zal
vergezeld gaan van aanbevelingen.
Ons voorstel is om de tekst van de nota t.z.t. in overeen
stemming te brengen met de alsdan getoetste conclusies uit
deze rapportage.
Op pagina 44, wordt in alinea 3 de Werkgroep Huisvesting
Gehandicapten genoemd. Deze werkgroep heeft tot heden
onder gemeentelijk voorzitterschap gestaan. De vraag is
of dit nog langer wenselijk is. Het is n.l. niet denkbeel
dig dat de voorzittersfunctie, aldus uitgeoefend, in een
spanningsveld van plichten en conflicten, kan geraken.
Verder vragen de corporaties zich af of de werkgroep
het zich niet veeleer tot een taak dient te rekenen
waar nodig de aanpassingsknelpunten per vaste perio
de weg te nemen in overleg met de betrokken corporaties.
Dit om te bereiken dat de gehandicapte huurder niet het
slachtoffer wordt van de moeizame bureaucratische proce
dures rondom de aanpassingen.
Ons voorstel is de taak van de werkgroep opnieuw en in
deze geest te formuleren.
12. Voor wat de gemeentelijke voornemens ten aanzien van het
het voorbereiden van een (eventuele) 4e corporatie betreft
merken wij op:
a. dat de corporaties het als een omissie hebben ervaren
langdurig niet bij het noodzakelijke overleg daarover
te zijn betrokken.
b. geen enkel oordeel te kunnen en willen uitspreken over
bedoelde gemeentelijke voornemens, zonder vooraf en vol
ledig inzicht te hebben in de financiële positie van het
gemeentelijk woningbedrijf, in de bouwtechnische en bouw
kundige toestand van de beheerde woningen en in de moge
lijkheden om de financiële problemen anders te benaderen
dan ons tot heden uit mededelingen moest blijken.
X
X X
X
X X
X
X X
X
X X
X X