- 3 -
bij bijl. nr. 12 I
Leiding en ver
antwoording.
j. het verzamelen, ordenen en verstrekken van land
meetkundige gegevens;
k. het - vanuit de doelstelling van de huishouding -
adviseren over en het behouden en het verbeteren
van het woonmilieu onder meer door het toezien op
naleving van wettelijke regelingen ten aanzien van
het wonen.
1. het in samenwerking met andere gemeentelijke
huishoudingen adviseren met betrekking tot
cultuur-historische objecten, inzonderheid de
monumenten;
m. het geven van en/of het medewerken aan het geven
van voorlichting aan de burgerij inzake de hier
voor onder a. t/m k. omschreven taken met inacht
neming van door burgemeester en wethouders
gestelde of te stellen regelen,
n. het beheer van de bij de huishouding ingebrachte
onroerende goederen en de aanschaffing en het
beheer van roerende goederen die voor een doel
matige bedrijfsvoering noodzakelijk zijn, een en
ander voor zover aan de huishouding opgedragen en
voorzover daartoe door burgemeester en wethouders
bevoegdheden zijn toegekend;
o. het onderhouden en bevorderen van alle contacten
nodig voor het bereiken van het doel van de
huishouding en voor het goed vervullen van de aan
de huishouding opgedragen taken;
p. overleg en samenwerking met andere huishoudingen
van de gemeente om deze in staat te stellen de hun
opgedragen taken - voorzover bij de voorbereiding
en de uitvoering daarvan een beroep wordt gedaan
op c.q. een inbreng wordt verlangd van de huis
houding - zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren,
q. overige werkzaamheden, die naar hun aard tot de
taak van de huishouding behoren en werkzaamheden
waarvoor door burgemeester en wethouders - de
directeur gehoord - opdracht is verstrekt.
Artikel 4.
1. Aan het hoofd van de huishouding staat een direc
teur; hij wordt door de raad benoemd op aanbe
veling van zo mogelijk tenminste twee personen
door burgemeester en wethouders in te dienen;
2. De directeur staat onder het gezag van burge
meester en wethouders; hij is aan hen verant
woording verschuldigd over de door hem gevoerde
leiding en bedrijfsvoering van de onder hem
geplaatste huishouding en over de resultaten van
de uitvoering van de aan de huishouding opgedragen
werkzaamheden; hij oefent zijn taak uit met
inachtneming van door burgemeester en wethouders
gestelde of te stellen regelen; hij zorgt voor de
huisvesting van het personeel;