- 4 -
bij bijl.nr. 108
2. Burgemeester en wethouders zullen onder door hen te stellen voor
waarden de in bepaling 21 lid 1 bedoelde toestemming voor het
vervreemden of in eigendom afstaan van het verkochte slechts
verlenen indien er, te hunner uitsluitende beoordeling, bijzondere
omstandigheden aanwezig zijn, die vervreemding of afstand in
eigendom voor de kopers noodzakelijk of voor het algemeen belang
gewenst doen zijn mits tevoren het verkochte aan de gemeente te
koop is aangeboden zonder dat deze op dit aanbod is ingegaan,
zulks tegen een prijs, uitmakende;
a. indien nog niet tot bebouwing is overgegaan, het bedrag van
de koopsom van de grond;
b. indien tot bebouwing is overgegaan, het bedrag van evenbedoel-
de koopsom, vermeerderd met de voor bebouwing werkelijk
gemaakte kosten, zullende in ieder van deze gevallen alle
kosten op de verkoop, de overdracht en de levering vallende,
zijn voor rekening van de verkoper.
3. Voor iedere niet-nakoming van enige verplichting, vervat in
bepaling 22 lid 1, zal door de koper, en zo meer personen gekocht
hebben, door hen als hoofdelijke debiteuren, ten behoeve van de
gemeente een dadelijk opeisbare boete verschuldigd zijn van 50%
van de totale koopsom.
Deze boete is verschuldigd door het enkele feit van de niet-na-
koming, zonder dat enige ingebrekestelling is vereist.
23. De kopers en hun rechtsopvolgers doen afstand van de bevoegdheid, om
schreven in artikel 690 van het burgerlijk wetboek, voor zover de aan
het verkochte terrein grenzende grond eigendom van de gemeente is. Zij
zijn verplicht het verkochte terrein af te sluiten overeenkomstig de
bepalingen van de bouwverordening voor de gemeente Breda.
24. De zakelijke lasten en belastingen van het gekochte geheven wordende
zijn met ingang van 1 januari, volgend op de datum van het verlijden
van de akte van transport, voor rekening van de kopers, onverschillig
te wiens name de aanslag geschiedt.
25. Partijen doen afstand van het recht om op grond van het bepaalde in de
artikelen 1302 en 1303 van het burgelijk wetboek ontbinding van de
overeenkomst te vragen.
26. Kopers verplichten zich de op het verkochte te realiseren woningen c.q.
wooneenheden onder de door burgemeester en wethouders te stellen voor
waarden aan te sluiten op de centrale antenne-inrichting.
27. Kopers of hun rechtverkrijgenden moeten gedogen, dat palen, lantaarn
palen, kabels, draden, isolatoren, rosetten, aanduidingsborden en pijp
leidingen, voor openbare doeleinden bestemd, op, in, aan of boven het
verkochte en de daarop opgerichte opstallen worden aangebracht en
onderhouden, op de plaatsen waar en de wijze, waarop het college van
burgemeester en wethouders dit nodig zal achten; omtrent bedoelde
plaats en wijze wordt tevoren met de eigena(a)r(en) overlegd; kopers of
hun rechtverkrijgenden zijn verplicht al hetgeen krachtens deze bepaling
is aangebracht te laten bestaan. Het college van burgemeester en
wethouders zal in daarvoor in aanmerking komende gevallen een billijke
vergoeding voor als gevolg van de bovengenoemde gedoging werkelijk
geleden schade toekennen.