bijl. nr. 120 -8- tot en met 1989 moet rekening gehouden worden met (wel iswaar) aanzienlijke exploitatieverliezen als gevolg van groot onderhoud en renovatieprojecten; het totaal van de onderzochte financiële maatreqelen is niet toereikend om een sluitende exploitatie in 1989 te ver-krijgen; tot eind 1989 ontstaat een op contante basis gewaar deerd negatief eigen vermogen van ruim f 8 miljoen. Op 11 maart 1986 is het rapport aan de stuurgroep aange boden. Voor reacties en standpunten wordt verwezen naar het ter visie liggende verslag van de projectgroepUit het verslag valt op te maken dat de centrale vraag van rijksoverheid zich allereerst richt op waar de gemeente Breda in financieel opzicht bereid is bij het saneren van het gemeentelijk woningbedrijf. Uw raad heeft bij de begrotingsbehandeling 1986 in de risico-sfeer een bedrag van f 12 miljoen gereserveerd voor het gemeentelijk woningbedrijf. Voor een verder overleg met het rijk is het van belang dat de gemeente Breda het bedrag per 1 januari 1986 met rentetoerekening reserveert voor het woningbedrijf Uw raad wordt voorgesteld deze middelen in eerste instan tie aan te wenden voor de in het rapport gesiqnaleerde voorstellen ter verbetering van de exploitatie, welke be trekking hebben op gemeentelijke besluitvorming, ze maatregelen betreffen: het niet. meer toepassen van renteconversi e van gemeente lijke leningen met ingang van 1986; en met terugwerkende kracht dit corrigeren voor zover de renteconversie niet kan worden opgevangen door exploitatiewinsten; gelijke behandeling van het gemeentelijk woningbedrijf als de overige corporaties voor wat betreft legesheffing in ver- en nieuwbouwactiviteiten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 729