bijl. nr. 122 Ad c De financiële aspekten. Onder paragraaf 3.3.3. Is reeds inzicht gegeven in de besparingen als gevolg van centraal beheer. Deze besparingen werden zowel gerealiseerd in een publiekrechte lijke als in een privaatrechtelijke konstruktie. Uit de verschillende gepresenteerde exploitatieopzetten in de reakties is te konkluderen dat de keuze publiekrechtelijk of privaatrechtelijk niet kan worden vergemakkelijkt doordat er sprake is van financiële verschillen. De grootste onduidelijkheid heeft nog bestaan over de post personeelskosten. De vergelijkingen die zijn gemaakt van salaris kosten bij gemeentelijk beheer en kosten volgens de CAO-Bad- en zweminrichtingen geven aan dat de verschillen nagenoeg te verwaar lozen zijn (vergelijkingen op basis van netto - netto en maximale salarisnivos in de betreffende rangen). Onze visie bij de keuze van de beheersvorm laat zich verdelen in een meerderheids- en een minderheidsstandpunt. De aanvaarde motie van uw raad van 19 december 1985 waarin u vraagt het voorstel centraal beheer zwembaden zodanig in te kleden dat het beheer gevoerd gaat worden door de gemeente Breda, laat onze eigen verantwoordelijkheid in deze onverlet en wij willen u beide standpunten voorleggen. De meerderheid van ons kollege is van mening dat de privaat rechtelijke rechtsvorm het meest gewenst is. Deze mening vindt vooral haar oorsprong in bestuurlijke motieven als: 1. Het gaat het om aktiviteiten waar overheidsbemoeienis ook via subsidievoorwaarden geregeld kan worden en gedeeltelijk nu ook geregeld is. Wanneer er geen zwaarwichtige bezwaren zijn, verdient dit "conditionerend uitbesteden" voorrang. 2. Afslanken van het takenpakket van de overheid heeft de voorkeur boven uitbreiding, zeker in periodes waarin terugdringen van de overheidsuitgaven noodzaak is. 3. De vraagtekens bij een ambtelijke organisatie als bedrijfsvorm voor het beheer van een vijftal zwembaden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 742