bijl. nr.125 De hierbij voorgenomen uitbreiding van capaciteit kon uit eindelijk uit bezuinigingsoverwegingen voor een groot deel niet doorgaan. De reglementering werd in 1983 afgerond door ons voorstel aan Uw raad tot vaststelling van de inspraakverordening. De ervaringen in de praktijk tot nu toe. Door aan Uw raad melding te maken van problemen in de uit voering van de inspraakverordening, zoals wij in de in leiding van dit preadvies al deden, willen wij geenszins de indruk wekken dat er op het gebied van de inspraak hele maal geen vorderingen zijn gemaakt. We kunnen constateren dat met name in de drie meest betrokken beleidssectoren Wonen, Welzijn, en Milieu op onderdelen succesvolle- overlegstructuren.) en werkmethoden zijn gegroeid. In de sector Wonen wordt bij de stadsvernieuwing met proce dures gewerkt, waarbij de inbreng van de bewoners vooraf via overleg in gestructureerde vorm wordt vastgelegd. Bij renovatie-projecten en herinrichting van de woonomgeving han teert men inmiddels basismodellen voor de betrokkenheid van de bewoners, die ad hoe aanpasbaar zijn. Bij de onderdelen ruimtelijke ordening en stedebouw blijkt het nog steeds moei lijker te zijn om vaste inspraakmethoden in te bouwen. De planontwikkeling daarbij is allengs ingewikkelder geworden mede door de noodzakelijke toepassing van complexe regelingen van diverse overheidsinstanties, wat aparte deskundigheid vergt. In de Milieusector zijn voor het onderdeel landschapsbeheer ook bepaalde inspraakmodellen in gebruik, waar het gaat om buurtinrichting op betrekkelijk kleine schaal. Voor de wat grotere projecten, waarbij veelal verschillende problemen van zowel interne als externe aard op elkaar moeten worden afge stemd, wordt nog gezocht naar een meer gereglementeerde werk wijze. In de Welzijnssector is al geruime tijd sprake van overleg situaties bij de voorbereiding en uitvoering van beleidsvoor nemens op het micro-niveau van een buurt en bij de gebruike lijke "zakelijke" contacten met verenigingen en instellingen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande buurtorganisaties I of van ad hoe geformeerde overleggroepen. Het overleg over grote beleidsvoornemens of de aanpak van grote projecten kenmerkt zich in deze sector door een enigszins exclusieve betrokkenheid van het particulier initiatief op be stuur s- of stafniveau. Deze evaluerende gegevens beperken zich helaas tot wat globale beschrijvingen. De verscheidenheid van gedachten, die in de gemeentelijke organisatie over de (mogelijkheden tot) inspraak bestaat, levert ook een veelsoortig beeld van praktijkervarin gen op. Daarbij komt dat de reeds vaker gememoreerde werkdruk op het personeel tot nu toe de realisatie van een gedegen projects- gewijze evaluatie van de inspraak in de weg heeft gestaan. Een enigszins summiere en globale weergave van de inspraak in de praktijk zou de indruk kunnen wekken dat er in de laatste jaren geen vorderingen zijn gemaakt. Wij menen echter dat de werke lijkheid anders is. Op onderdelen van het beleid zijn de moge lijkheden voor een betrokkenheid van de Bredase burger gegroeid en is er sprake van een vooruitgang. Dat neemt echter niet weg dat de oorspronkelijke doelstellingen op dit terrein nog niet zijn bereikt en dat er zich bij de uitvoering van de inspraak verordening problemen voordoen die om een oplossing vragen. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 775