Notitie Stuurgroep Sociaal-Culturele Instellingen over de Samenwerkings structuur per 1-1-1987 Inleiding De Stuurqropp 5ociaal-Culturele Instellingen heeft op ft december de uitgangspunten voor een nieuwe structuur, zoals deze door de werkgroep was voorbereid, met een aantal wijzigingen geaccepteerd. De Stuurgroep heeft aan de werkgroep gevraagd om de gevolgen van deze uitgangspunten voor het te kiezen model op schrift te stellen. Verder is gevraagd te komen met voorstellen voor een "verander organisatie" d.w.z. een organisatie die de verandering vdn oud naar nieuw moet voor bereiden. Dit t.b.v. de discussie van de Stuurgroep op 19 januari 1986. De werkgroep heeft gebruik gemaakt van een aantal mödellen, zoals deze in de eerste fase van de Stuurgroep op grond van een katern van Gamma over reorganisatie zijn opgesteld. (zie stappenplan dat op 11 april 1985 is vastgelegd). De werkgroep is bij het zoeken naar een passende nieuwe organisatievorm niet uitgegaan van haalbaarheidseisen. Ook financiële haalbaarheid is niet bekeken. Bij de uitwerking van het gekozen model moet rekening worden gehouden met randvoorwaarden, waarvan de financiële zoals in de nota Plussen en Minnen is neergelegd er ëèn is, naast die van een sociaal plan e.d. Naar aanleiding van de discussie hierover in de stuurgroep zijn bij de be- oordeling'van de modellen argumenten toegevoegd t.a.v. problemen die zich bij de uitvoering kunnen voordoen. Er is dus getracht te redeneren vanuit het belang van het uitvoerend werk. Daarbij zijn problemen die zich in de praktijk voordoen gehanteerd en is niet uitgegaan van theorieën. Er moet naar gestreefd worden in deze tijd van verslechterende omstandig heden (afname middelen, toename problematieken) zo optimaal mogelijke garanties te creëren voor de kwaliteit van het uitvoerend werk. Hoofdstuk 1. Uitgangspunten Op ft december 1985 heeft de Stuurgroep de volgende inhoudelijke uitgangs punten vastgesteld: 1. Lr is een pluriforme onderbouw die een zo groot mot jke autonomie moot hebben 3 'S - 2 - Dat wil zeggen: er zijn activiteitengroepen, gerund door vrijwilligers (soms ondersteund door beroepskrachten) die bezig zijn met sociaal- cultureel werk, hetzij buurtgericht (de tendens is zelfstandige buurt- stichtingen)hetzij stedelijk gericht (b.v. zomerkampen), doelgroepen- gericht (b.v. buitenlandse jongeren) of probleemgericht (b.v. stads vernieuwing). Deze onderbouw, dit hele scala van diverse activiteiten wordt verder aangeduid als M.I. (Maatschappelijk Initiatief). Onder autonomie wordt verstaan dat beleidsbepaling voor eigen ver antwoordelijkheid is. Wat betreft peuterwerk/kinderopvang wordt voor lopig de status quo gehandhaafd. 2. Er is een P.I. (instellingen met beroepskrachten), die zorgt voor beroepsmatige ondersteuning (inclusief de gesubsidieerde beheerders) en die de kwaliteit van het sociaal-cultureel werk als aspect van het welzijnswerk bewaakt, zorgt voor samenwerking en beleidsinte- gratie, zowel extern (b.v. op buurtniveau)als intern, tijdig inspeelt op nieuwe ontwikkelingen e.d. Deze partij heeft voor de uitvoering van de haar toevertrouwde taak beleidsruimte nodig. Als de overheid het P.I. wil aanspreken op haar taak, dan moet het P.I. ook de bevoegdheden hebben om die verantwoordelijkheid waar te maken. 3. Er is een gemeente die een verdeling maakt van beschikbare middelen op grond van politiek vertaalde beleidsuitgangspunten en dat doet tegen de achtergrond van de taken en daarbij behorende bevoegdheden waar de overheid de gesubsidieerde sector op aanspreekt. Op lange ter mijn (doelstellingennota, programakkoord) en op korte termijn (vast stelling begroting, raadsbesluiten over subsidie-aanvragen). En die achteraT marginaal toetst. ft. Enerzijds wordt algemeen onderschreven dat het M.I. een zo groot mogelijke autonomie moet hebben. Anderzijds is er behoefte aan meer centraal geordende sturing. Beleid dat het niveau van het M.I. overstijgt moet mogelijk zijn. Denk b.v. aan achterstandsbeleid, prioriteitsstelling. Via planning en vastgestelde procedures kan de spanning tussen beide uitgangspunten duidelijk worden en geregeld worden (zie ook punt 5 en ê?®5 - ft -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 800