aan de raad der
gemeente Breda
OW/8605172
16 april 1986
Bijlage nr. 142
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot ongegrondverklaring van het beroep
van A.J.P. Beljaars tegen de aanschrij
ving ex artikel 25 van de Woningwet en
artikel 307 van de bouwverordening
betreffende de woning Merelstraat 29.
Op 26 februari 1986 zijn de erven Beljaars, wonende p/a Broekdijk 30, 5125
NE Huiten, aangeschreven om de nodige voorzieningen te treffen ter opheffing
van de gebreken van de woning Merelstraat 29.
Bij brief van 12 maart 1986 heeft de heer A.J.P. Beljaars voorziening
gevraagd.
Hoewel het beroepschrift aan ons college in plaats van aan uw raad is
gericht, mag - na telefonische informatie - aangenomen worden dat als
beroepsinstantie de raad is bedoeld.
Het beroepschrift is binnen de in artikel 30 van de Woningwet gestelde
termijn van 14 dagen ingediend, zodat de heer Beljaars in zijn beroep
ontvankelijk dient te worden verklaard.
In het beroepschrift wordt het volgende naar voren gebracht:
- de heer Beljaars kan niet als eigenaar worden aangemerkt vanwege een
mondelinge overeenkomst 2 jaar gelegen tussen de erven dat het pand op
zijn naam gesteld zou worden. Pit is echter eerst op 11 maart 1986
gepasseerd
- 14 dagen na eerder genoemde overeenkomst tussen de erven is er een
onderhoud geweest met de huurder van de woning, waarbij de huurder is
meegedeeld, dat na renovatie van de woning de heer Beljaars zelf dit
pand zou gaan bewonen;
I er is een schriftelijke overeenkomst, waaruit blijkt dat alle onder
houd om het huis in bewoonbare staat te houden voor rekening van de
huurder komt.
Op 18 juni 1985 is naar aanleiding van klachten over achterstallig
onderhoud van de bewoner van het pand Merelstraat 29 een verzoek aan de
erven Beljaars gericht om de nodige voorzieningen te treffen ter opheffing
van de geconstateerde gebreken. Op dit verzoek is niet gereageerd.
Op 21 november 1985 is nogmaals dit verzoek tot de erven Beljaars gericht.
Tevens is hen meegedeeld, dat indien aan dit verzoek niet zou worden
voldaan, dit zou resulteren in een aanschrijving van burgemeester en
wethouders en dat zonodig de voorzieningen van gemeentewege, doch op hun
kosten zouden worden uitgevoerd.
Ook op deze brief is geen reactie gekomen.
Bij brief van 16 december 1985 is nog een laatste gelegenheid gegeven
voorzieningen te treffen.
Uit het verzenden van de aanschrijving d.d. 26 februari 1986 moge blijken
dat ook op de laatste brief van 16 december 1985 geen reactie is ontvangen
en ook geen aanstalten zijn gemaakt om de nodige voorzieningen te treffen.
De eerdergenoemde brieven en de aanschrijving zijn aan de erven Beljaars
gericht en niet, zoals de heer A.P.J. Beljaars meent, alleen aan hem.