aan de raad der
gemeente Breda
Wlz/871l457
Bijlage nr. 666
Voorstel van burgemeester en
wethouders tot het vaststellen
van de vergoeding bedoeld in
artikel 101 bis van de Lager
Onderwijswet 1920 over
het jaar 1985 ten behoeve van de
bijzondere scholen voor g.l.o. in
deze gemeente.
Per 1 augustus 1982 is de bekostiging van het vakonderwijs
overgenomen door het rijk op basis van een landelijke norm. Tot
de inwerkingtreding van de wet op het basisonderwijs (1
augustus 1985) is er een overgangsregeling getroffen voor die
gemeenten, die meer uren vakonderwijs gaven dan de landelijke
norm.
Bij raadsbesluit van 23 maart 1984 is voor het schooljaar
1984/1985 het aantal minuten vakonderwijs boven de rijksnorm
vastgesteld op 40 minuten per verplichte leerkracht bij het
openbaar onderwijs.
Op grond van het in artikel 98, 2e lid, omschreven beginsel is
de gemeente verplicht om aan de besturen van de in deze
gemeente gevestigde bijzondere scholen ter zake in gelijke mate
een vergoeding te verstrekken.
De besturen van de scholen voor bijzonder lager onderwijs
hebben de berekeningen van de netto-loonkosten ingediend van de
door de schoolbesturen betaalde beloningen van de
vakleerkrachten aan de bijzondere scholen over de periode
januari tot en met juli 1985.
Deze bescheiden zijn dezerzijds onderzocht en accoord bevonden.
Gelet op het vorenstaande, stellen wij u voor over te gaan tot
het vaststellen van de vergoeding, bedoeld in artikel 101 bis
van de Lager-Onderwijswet 1920 over de periode januari tot en
met juli 1985 ten behoeve van de op bijgaande bijlage vermelde
scholen voor g.l.o..
De commissie onderwijs kan zich met dit voorstel verenigen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
P.M. Feij burgemeester.
H.S. van Asperen secretaris.