SOS
gemeente Breda
Bij bijlage nr. 677
De raad van de gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel E28 van de Overgangswet ISOVSO, juncto
artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 en artikel 80 der Lager-onderwijswet
1920;
gelet op het bepaalde in de artikelen 171 en 212 van de gemeentewet;
I. aan het Bestuur van de Stichting Speciaal Onderwijs Breda, Lovensdijk-
straat 7, 4818 AJ Breda, "om niet" over te dragen het schoolgebouw met
de daarbij behorende grond, gelegen aan de Weerdesteinstraat 2,
kadastraal bekend gemeente Ginneken, sectie N, nr. 2764 en 3053 (beide
gedeeltelijk)zoals op de bij dit besluit behorende situatietekening
nr. 58043 met grijze kleur nader is aangegeven, onder de volgende
voorwaarden en bepalingen:
1. De onroerende goederen gaan op de Stichting in eigendom over in
de staat waarin zij zich thans bevinden, met alle daaraan ver
bonden heersende en lijdende erfdienstbaarheden, zichtbare en
verborgen gebreken, doch vrij van hypothecaire inschrijvingen en
beslagen.
2. Verschil tussen de werkelijke en de opgegeven grootte kan tot
generlei verrekening of rechtsvordering aanleiding geven.
3. De Stichting kan de onroerende goederen terstond in eigen gebruik
aanvaarden, vrij van huur of andere gebruiksrechten van derden.
4. Elke vrijwaring wordt uitgesloten, behalve die wegens uitwinning.
5. Alle lasten en belastingen, van de onroerende goederen geheven
wordende of daarop drukkende, komen voor rekening van de Stichting
vanaf heden.
6. Alle rechten en kosten, op deze akte en de levering vallende,
zijn voor rekening van de Stichting.
7. De Stichting doet afstand van de bevoegdheid, omschreven in
artikel 690 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de aan het
verkochte grenzende grond eigendom van de gemeente is of zal
worden.
8. De Stichting of haar rechtverkrijgenden moeten gedogen, dat
palen, lantaarnpalen, kabels, draden, isolatoren, rozetten,
aanduidingsborden en pijpleidingen, voor openbare doeleinden
bestemd, op, in aan of boven het verkochte en de daarop opgerichte
opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de plaatsen waar
en de wijze, waarop het college van burgemeester en wethouders
dit nodig zal achten; omtrent bedoelde plaats en wijze wordt
tevoren met de eigena(a)r(en) overlegd; de Stichting of haar
rechtverkrijgenden zijn verplicht al hetgeen krachtens deze
bepaling is of wordt aangebracht te laten bestaan.
Het college van burgemeester en wethouders zal in daarvoor in
aanmerking komende gevallen een billijke vergoeding voor als
gevolg van de bovengenoemde gedoging werkelijk geleden schade
toekennen.
besluit: