Bij bijlage nr. 704 d. voor de belanghebbende die op de ingangsdatum van de uitkering 35 jaar of ouder is, op de dag, gelegen twee jaar na die datum, of, indien het recht ingevolge artikel 5, vijfde lid, is herleefd, even zoveel dagen later als de onderbreking heeft geduurd, indien de belanghebbende op die dag de leeftijd van 60 jaar nog niet heeft bereikt; e. voor de belanghebbende bedoeld onder a. tot en met c. een halfjaar na afloop van de in deze onderdelen bedoelde termijnen, of, indien het recht ingevolge artikel 5, vijfde lid, is herleefd, even zoveel dagen later als de onderbreking heeft geduurd, indien hij aantoont in een periode van 6 jaar onmiddel lijk voorafgaande aan het ontslag ten minste jaar in dienstbetrekking van niet bij komstige aard werkzaam te zijn geweest; f. op de eerste dag van de maand waarin de belanghebbende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, indien hij op de onder d bedoelde dag 60 jaar of ouder is. Artikel 12 Uitkering bij 1. Indien de belanghebbende tijdens het genot overlijden van uitkering overlijdt, wordt deze tot en met de laatste dag der tweede maand volgende op die waarin het overlijden plaatsvond uitbetaald, voor zover mogelijk in een bedrag ineens a. aan de langstlevende der echtgenoten indien de overlevende niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leeft; b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen; c. bij onstentenis van de onder a en b genoemde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. Het bepaalde in artikel 11 betreffende het tijdstip waarop het recht op uitkering eindigt blijft voor de toepassing van dit lid buiten beschouwing. - 8 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 1365