BIJ bijlage nr. 704 Artikel 18 Indien aan een belanghebbende een uitkering ingevolge deze verordening wordt toegekend over een tijdvak, waarover krachtens de Algemene bijstandswet (Stb. 1963, 284) reeds bijstand in de noodzakelijke kosten van het bestaan is verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd deze uitkering over dat tijdsvak te verrekenen met het bedrag van de hem verleende bijstand dan wel de uitkering tot het bedrag van deze bijstand zonder diens machtiging uit te betalen aan het gemeentebestuur, dat de bijstand verleende Artikel 19 Toekenning Regels, gesteld op grond van artikel 25 van de loonsuppletie Invoeringswet stelselherziening sociale zeker heid (Stb. 1986, 567) zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de belanghebbende in de zin van deze verordening. Artikel 20 Verlenging 1. De belanghebbende, wiens recht op uitkering uitkeringsduur eindigt wegens het aflopen van de uitkerings termijn, bedoeld in artikel 11, onderdeel d, en die op de laatste dag van die termijn 50 Jaar of ouder, doch Jonger dan 60 Jaar is, behoudt vanaf die dag recht op uitkering overeenkomstig dit artikel. 2. De uitkering bedraagt: a. voor de ongehuwde, alsmede de gehuwde duurzaam gescheiden levende, belang hebbende 70$ van het in artikel 8, eerste lid, bedoelde maandbedrag van het minimum loon, vermeerderd met de daar bedoelde vakantiebij slag; b. voor de gehuwde, niet duurzaam gescheiden levende, belanghebbende het maandbedrag van dat minimumloon en die vakantiebijslag. 3. De ingevolge het tweede lid berekende uitke ring bedraagt ten hoogste het bedrag van de bezoldiging. - 11 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 1368