Bij bijlage nr. 704 4. Indien een recht op uitkering als bedoeld in het eerste lid is geëindigd, doch vervolgens de omstandigheden die tot dat eindigen hebben geleid of zouden hebben geleid, hebben opgehouden te bestaan, zonder dat een nieuw recht op grond van een van de overige arti kelen van deze verordening is ontstaan, herleeft het eerstbedoelde recht. 5. De bepalingen van de overige artikelen van deze verordening zijn, voor zoveel nodig, van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan in dit artikel niet is afgeweken. Artikel 21 Herziening van 1. De belanghebbende, die bezwaar heeft tegen de beslissing een beslissing welke te zijnen aanzien ter uitvoering van deze verordening is genomen kan binnen 30 dagen na de verzending daarvan bij burgemeester en wethouders een verzoek om herziening van deze beslissing indienen. 2. Van de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om herziening wordt de belanghebbende bij de kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde beslissing mededeling gedaan. 3. Burgemeester en wethouders nemen op het verzoek zo spoedig mogelijk een met redenen omklede beslissing, welke de belanghebbende ter kennis wordt gebracht. Artikel 22 Slotbepalingen Deze verordening is niet van toepassing op degene die, uit hoofde van een ontslag waaraan hij de hoedanigheid van de belanghebbende kan ontlenen, recht heeft op een uitkering ingevolge de Wet werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485). Artikel 23 1. Deze verordening treedt heden in werking en werkt terug tot en met 1 januari 1987. 2. Deze verordening vervalt op 1 januari 1988. - 12 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 1369