Behoort bij besluit van de raad van Breda d.d. 29 oktober 1987.
Artikel 33.
1. Een overlegvergadering kan slechts worden gehouden
wanneer van de commissie ten minste de helft van het
aantal leden aanwezig is.
2. De overlegvergadering wordt geleid door beurtelings het
hoofd van dienst en de voorzitter van de commissie,
tenzij hij en de commissie een andere regeling treffen.
3. In overleg met de commissie zorgt het hoofd van dienst
voor ambtelijke bijstand voor de voorbereiding en
verslaglegging van de overlegvergadering.
4De agenda van de overlegvergadering bevat de onderwerpen
die door het hoofd van dienst onderscheidenlijk de
commissie bij de secretaris van de overlegvergadering
zijn aangemeld.
5. Het hoofd van dienst en de commissie kunnen voor de
overlegvergadering gezamelijk een vergaderregle
ment opstellen. Indien er geen vergaderreglement is
opgesteld is het bepaalde in hoofdstuk "commissieverga
deringen" (art. 21 t/m art. 30) van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 34.
1. In de overlegvergadering worden aan de orde gesteld alle
onderwerpen, waarover de commissie ingevolge artikel 14
beraadslaagt en die door het hoofd van dienst
onderscheidenlijk de commissie voor overleg worden
aangemeld
2. De commissie wordt door het hoofd van dienst tijdig in de
gelegenheid gesteld zich te beraden over een door hem
voorgenomen maatregel inzake een onderwerp waarover op
grond van het eerste lid beraad in de overlegvergadering
plaatsvindt
3. De commissie kan het hoofd van dienst buiten de
overlegvergadering schriftelijk en voorzien van een
toelichting haar mening geven over de onderwerpen,
waarover de commissie ingevolge artikel 14 beraadslaagt.
4. Een maatregel inzake een onderwerp, als bedoeld in het
eerste lid, dan wel als bedoeld in het derde lid, wordt
door het hoofd van dienst niet genomen dan nadat deze
aangelegenheid ten minste éénmaal in de overlegverga
dering is behandeld.
5. Zo spoedig mogelijk na de overlegvergadering deelt het
hoofd van dienst - desgevraagd schriftelijk - mede of en
in hoeverre hij overeenkomstig de zienswijze van de
commissie zal besluiten.
Een dergelijk besluit kan mondeling kenbaar gemaakt
worden in een volgende overlegvergadering, wanneer het
hoofd van dienst de commissie te kennen heeft gegeven
daarop prijs te stellen.