Bijlage nr. 440 - 2 - De hoogte van genoemde bedragen is onder meer gebaseerd op het feit dat in den lande vergelijkbare bedragen gangbaar zijn. Onder de 8.500 op 1 januari 1986 ingeschreven woningzoekenden bevonden zich 2.500 zogenaamde niet-actieven. Dit zijn woningzoekenden die te kennen hebben gegeven nog niet direct een woning te wensen, maar zich vast hebben ingeschreven voor het geval dat ze in de toekomst wel willen verhuizen. Op grond van ervaring met de invoering van inschrijfgeld in andere steden is de verwachting dat een beperkt aantal van deze niet-actieven zich in geval van invoering van inschrijfgeld niet meer als woningzoekende zal inschrijven dan wel herinschrijven. Een tweede effect van de invoering van inschrijfgeld betreft de verwachting van woningzoekenden. Als tegenprestatie voor het inschrijfgeld zal men in ieder geval een bepaald niveau van dienstverlening verwachten: duidelijke informatie over waar men kan wonen, hoe lang het duurt en snel over deze informatie kunnen beschikken. De beoogde kwaliteitsverbeteringen voorzien onder meer in het kunnen verschaffen van deze informatie. Uitgaande van 5.000 nieuwe inschrijvingen per jaar in 1987 (1985: 5.500, 1986: ong. 5.700) en 4.000 woningzoekenden die na heronderzoek ingeschreven willen blijven staan (1985: 4.300, 1986: ong. 5.000) betekent een en ander qua inkomsten zo'n 165.000,per jaar structureel. Minus invoerings- en uitvoeringskosten resteert dan ongeveer 150.000,structureel. De noodzaak van bezuinigingen doet zich met name voor voor de jaren vanaf 1988. Wordt nu op korte termijn besloten tot de invoering van inschrijfgeld als hiervoor omschreven, dat betekent dat dat al in 1987 gelden hierdoor beschikbaar komen. Deze middelen kunnen dan worden gebruikt om de genoemde kwaliteitsverbeteringen tot stand te brengen. Op langere termijn kunnen de kwaliteitsverbeteringen op zich echter ook weer leiden tot kostenbesparingen. Gedacht moet dan worden aan 1 a 2 jaar. Samenvattend stellen wij u daarom voor om te besluiten om: 1. Op zo kort mogelijke termijn over te gaan tot de heffing van inschrijf geld voor woningzoekenden die zich als zodanig laten registreren bij de S.W.B. 2. De hoogte van de heffingen vast te stellen op 25,voor nieuwe inschrijvingen en 10,voor woningzoekenden die bij het jaarlijkse heronderzoek blijk geven ingeschreven te willen blijven staan. 3. De inkomsten uit het inschrijfgeld voor de jaren 1988 en later aan te wenden om een reductie van de gemeentelijke bijdrage aan de S.W.B. te bewerkstelligen. 4. De inkomsten uit het inschrijfgeld in 1987 aan te wenden voor een aantal kwaliteitsverbeteringen (verbetering informatievoorziening woningzoekenden, organiseren intake-gesprekken, terugdringen weige ringen, verhoging efficiëntie) zoals genoemd in de notitie Evaluatie woonruimteverdelingssystematiek 1986. 5. De S.W.B. van dit besluit in kennis te stellen en in overleg met de S.W.B. te komen tot de uitvoering ervan. Wanneer uw raad hiertoe besluit zal een voorstel voor wijziging van de woonruimteverordening worden opgesteld en aan uw raad worden voorgelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 141