Bijlage nr. 738
Naast het vaststellen van het plan van aanpak worden bijgaand een vier-tal
leer-/werkprojekten waarvan de subsidieperiode met ingang van 1 december 1987
verstrijkt voor voortgezette subsidiëring voorgedragen.
2. Plan van aanpak voor de toekomst van de leer-/werkprojekten in Breda
In inliggend "plan van aanpak" wordt uitvoerig ingegaan op een aantal inhoude
lijke, organisatorische en financiële knelpunten die zich met de voortzetting
van de huidige leer-/werkprojekten aftekenen. In onderstaande paragrafen
worden deze kort samengevat.
2.1. Inhoudelijke en organisatorische aspekten
In het plan van. aanpak staat de totstandkoming van een optimale voorzienin-
genstruktuur centraal. Daarbinnen dient een routing tot stand te worden
gebracht van aktivering - oriëntatie/schakeling - scholing en/of werkervaring
- (tijdelijke) plaatsing in werkorganisatie - (her-) intrede in het reguliere
arbeidsproces
Daarbij moet insteek op verschillende momenten voor verschillende groepen
mogelijk zijn. De leer-/werkprojekten vormen een onderdeel van deze vooorzie-
ningenstruktuurAls belangrijkste uitgangspunten hierbij gelden dat:
a. de aktiviteiten arbeidsmarktrelevant zijn; de prioriteit wordt daarbij
gelegd bij zes kansrijke beroeps- c.q. werkgelegenheidssektoren, te weten
bouw, administratie/automatisering, metaal, elektrotechniek, detailhandel
en verzorging. De keuze voor deze sektoren is gebaseerd op arbeidsmarktge-
gevens, het beleidsplan van het G.A.B Breda en het werkplan van de
p.b.v.e.
b. een aktief scholingsbeleid wordt gevoerd aansluitend op reguliere scho-
lings- en arbeidsmarktvoorzieningen;
c. de doorstroming van deelnemers intensief en gericht aangepakt wordt;
d. er afstemming en samenwerking plaats vindt, zowel onderling tussen soort
gelijke projekten als met (relevante) derden;
e. de aktiviteiten gericht zijn op zwakke arbeidsmarktkategorieën, waarbij
prioriteit gegeven wordt aan voortijdig schoolverlaters, etnische minder
heden en (her-)intredende vrouwen. Hoewel binnen deze groep specifieke
aandacht mogelijk is voor deelkategorieën (bijvoorbeeld binnen de katego-
rie minderheden) dienen de aktiviteiten in principe open te staan voor de
totale doelgroep;
f. de aktiviteiten over een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak
beschikken.
De (bestaande) leer-/werkprojekten vormen een onderdeel van de voorzieningen-
struktuur; ze kunnen zowel een oriënterende/schakelende funktie hebben als een
funktie op het gebied van scholing en/of werkervaring.
In inliggend plan van aanpak (zie hoofdstuk III) zijn de huidige leer-/werk-
projekten aan deze uitgangspunten getoetst. Dit heeft in een aantal bevindin
gen met betrekking tot de voortzetting van de leer-/ werkprojekten geresul
teerd. In onderstaande worden deze kort samengevat.
Ten aanzien van de drie textielprojekten te weten Ina Muda, Klerewijf en de
Maakzaak geldt dat deze als leer-/werkprojekten niet of nauwelijks arbeids
marktrelevant zijn. De perspektieven op doorstroming naar de reguliere ar
beidsmarkt en/of reguliere scholing zijn vrijwel nihil. Ook de uitbouw naar
loonvorming blijkt moeilijk te realiseren. Het projekt Ina Muda is om deze
reden met ingang van 1 april 1987 gestopt. Het Klerewijf is ondanks bovenge
noemde konstatering voornemens om met twee deelnemers het projekt te kontinue-
ren als loonvormend bedrijf. Ten aanzien van de Maakzaak stellen wij voor dit
projekt niet te kontinueren als textiel-leer-/werkprojekt.