aan de raad der gemeente Breda I Bijlage nr. 765 BJZ/8715159 Voorstel van burgemeester en wethou ders ter afwikkeling van de uittreding door Breda uit de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch. I 1GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Deze regeling kwam in 1969 tot stand met als doel een gezamen lijke belangenbehartiging te bewerkstelligen op het terrein van de recreatie, de landschapsverzorging en de natuurbescher ming in het gebied van de Biesbosch en werd aangegaan door de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Almkerk, Breda, Dussen, Hooge en Lage Zwaluwe, Made en Drimmelen, Raamsdonk en Werkendam. Nadien zijn nog de gemeenten Geertruidenberg en Woudrichem toegetreden. Daarenboven heeft de gemeente Rotter dam zich verplicht tot het voldoen van een jaarlijkse finan ciële bijdrage. 2. UITTREDING In de regeling is het uittreden van een deelnemer mogelijk gemaakt per 1 januari van elke vijf-jaarlijkse periode met in achtneming van een opzeggingsperiode van tenminste èèn jaar. Uittreding geschiedt voorts onder door de recreatieraadonder goedkeuring van de Kroon, te stellen regelen. Deze regelen, of tewel uittredingsvoorwaardenbetreffen in elk geval de voort gezette verplichtingen van de uittredende deelnemer tot beta ling van een (verdere) financiële bijdrage aan het Recreatie schap. Deze bijdrage wordt berekend over de rente en aflossing van door het Recreatieschap aangegane geldleningen en bestaat uit een bijdrage in een eventueel nadelig saldo gedurende een door de recreatieraad te bepalen periode. Krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen is voor de uittreding op zich eveneens Koninklijke goedkeuring vereist. 3. OORSPRONKELIJKE UITTREDINGSVOORWAARDEN Het dagelijks bestuur van het Recreatieschap deelde desge vraagd bij brief van 15 november 1982* (voorlaatste alinea) mee, <Tat bij eventuele uittreding van Breda het "redelijk is te achten een gemiddelde termijn van 25 jaar te stellen, gedurende welke - geïndexeerd - f 80.000,per jaar verschul digd zal zijn". De recreatieraad bepaalde dit bedrag bij besluit van 14 maart 1983* op f 73.150,per jaar, ingaande 1 januari 1984, geïndexeerd met de algemene bouwkostenstijging van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zonder rekening te houden met die indexclausule is de contante waarde van de totale uittredingssom te berekenen op een bedrag van f 1.206.704,(per 1 januari 1987 tegen 5 y

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 1587