Bijlage nr. 484 - 12 - Ad 1. Verzoekers stellen dat: - de waarde en het woongenot van hun onroerend goed aanzienlijk zijn aangetast, door de realisering van het woonwagencentrum en het camping leven aan de Jacob Catssingel; - bij aankoop van de woning in 1953 een hoger bedrag werd betaald, omdat zij een vrij uitzicht hadden; - vergelijkbare woningen voor aanzienlijk minder dan de taxatiewaarde zijn verkocht als gevolg van de realisering van het woonwagencentrum en dat andere bewoners vergeefs hebben getracht hun woning tegen een redelijke prijs te verkopen; - de grond voor een belachelijk lage prijs van 20.400,aan het woonwagenschap werd overgedragen zogenaamd voor sociale woningbouw. Advies schadebeoordelingscommissie De commissie is van mening dat de aanleg van het woonwagencentrum in enigermate een waardedrukkend effect op de verkoopwaarde van het onroerend goed zal hebben, waarbij de commissie met name wijst op de ligging van het onroerend goed van belanghebbenden tegenover de uitweg van het woonwagen centrum. Tevens worden door de commissie gerealiseerde verkoopprijzen van woningen in de directe omgeving vóór en na de aanleg van het woonwagencentrum ter plaatse in acht genomen. De commissie is van oordeel, dat gesproken kan worden van excessieve schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van verzoekers behoort te blijven en adviseert aan belanghebbenden een bedrag ad 6.000,toe te wij zen. Ad 2. Verzoekers stellen dat: - het hun destijds in eigendom toebehorende pand Jacob Catssingel 19 op 19 juni 1981 bij vrije oplevering werd getaxeerd op een bedrag ad 155.000, - hun pand op 28 juli 1983 werd verkocht voor 127.000,en naar hun mening de waardedaling 20.000,bedroeg wat naar het oordeel van de makelaar mede werd versterkt door de directe situering tegenover de in/uitgang van het woonwagencentrum; - bij de taxatiewaarde rekening werd gehouden met een kleine algemene daling van het onroerend goed sinds de taxatiedatum van juni 1981. Advies schadebeoordelingscommissie De commissie acht in haar rapport de getaxeerde waarde in 1981 ad 155.000, reëel. De commissie stelt vervolgens dat de gemiddelde verkoopwaarde van eengezinswoningen in 1983 lager lag dan in 1981. Voor het oordeel van de commissie heeft de aanleg van een woonwagenlocatie in enigermate een waardedrukkend effect op de verkoopwaarde gehad, gezien de in 1983 gereali seerde verkoopprijs ad 127.000,en gelet op de gerealiseerde verkoop prijzen van woningen in de directe omgeving voordat sprake was van de aanleg van een woonwagencentrum. De commissie is van oordeel dat er sprake is van een zodanige waardedrukkende invloed door bedoeld woonwagencentrum, dat gesproken kan worden van een excessieve schade, die redelijkerwijs niet geheel ten laste van belangheb benden behoort te blijven. Zij adviseert het schadebedragt vast te stellen op 7.500,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 175