Bijlage nr. 484
- 13 -
Ad 3. Verzoekers stellen dat:
- het blijvend uitzicht is belemmerd door de realisering van de woon
wagenlocatie aan de Jacob Catssingel en daardoor het woongenot is
aangetast;
de inrit tot deze locatie zeer indringend is gelegen tegenover hun
pand en daardoor de verkoopwaarde van hun onroerend goed aanmerkelijk
is gedaald;
- dat voor de woningen met een blijvend vrij uitzicht destijds meer is
betaald dan voor identieke woningen in de belendende zijstraten;
- de kosten van de in de loop der jaren aangebrachte verbeteringen,
welke gemaakt zijn met het oog op een aanmerkelijke waardevermeer
dering, bij een eventuele verkoop niet meer geëffectueerd kunnen
worden;
- inmiddels is komen vast te staan, dat vergelijkbare woningen voor
AO.000,a 50.000,beneden de verkoopwaarde ten tijde van de
uitreiking van de bouwvergunning ten behoeve van de realisering van
het woonwagencentrum werden verkocht;
de grond werd verkocht voor een prijs welke geldt voor sociale woning
bouw, hetgeen logischerwijze repercussies kan hebben voor de waarde
van hun onroerend goed.
Advies schadebeoordelingscommissie
De commissie is van oordeel dat de gerealiseerde bebouwing van het woon
wagencentrum een waardedrukkend effect op de verkoopwaarde kan hebben,
waarbij met name de ligging van het onroerend goed van belanghebbenden
tegenover de inrit van de locatie en de reeds gerealiseerde verkoopprijzen
van woningen in de directe omgeving voor en na de realisering van het
woonwagencentrum medebepalend zijn.
Er is volgens de commissie sprake van excessieve schade, die redelijkerwijs
niet geheel ten laste van belanghebbenden behoort te blijven. De commissie
adviseert het schadebedrag vast te stellen op 7.500,
Ad A. Verzoeker stelt dat:
- hij tengevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan woonwagen
standplaatsen Ruitersbos (gedeeltelijke herziening 1981/1 van het B.P.
Ruitersbos 1972) schade lijdt doordat de woonwagenstandplaatsen zijn
gerealiseerd;
- deze schade 160.000,bedraagt zijnde de resultante van het taxatie
rapport van drie deskundigen;
- de wijk Ruitersbos een specifiek karakter van een ruim opgezette
villawijk met bijbehorende specifieke woonvorm heeft, te weten bungalows
en villa's op kavels met minimum grootte van 750 tot 1.500 m2;
- het oorspronkelijke uitbreidingsplan Ruitersbos van 1961 duidelijk de
planologische keuze aangeeft welke destijds is gemaakt namelijk vrije
sector woningbouw voor vrijstaande woningen;
- de gemeente altijd een consistent en consequent planologisch beleid
heeft gevoerd: uitsluitend plannen die aansloten bij de bestaande
bebouwing en bouwvormen waren haalbaar;
- de vestiging van een woonwagenkamp in het Ruitersbos een ommezwaai is
in het consistente en consequente planologische beleid van de gemeente
en de financiële nadelen daarvan niet ten laste van de omwonenden
dienen te komen;