Bijlage nr. 484 - IA - - de afstand van zijn woning tot de woonwagenlocatie van 25 in afbreuk doet aan de representatieve functie van het huis, gezien de binnen- en buitenlandse relaties die hij thuis dient te kunnen ontvangen; - de vestiging van een woonwagenlocatie met zich meebrengt dat het huis niet langer geschikt is voor de representatieve functie, die bij de aanschaf van het huis als criterium heeft vooropgestaan; - hij het huis dan ook met groot verlies zal moeten verkopen, welk verlies vrijwel uitsluitend door de aanleg van de woonwagenstand plaatsen wordt veroorzaakt; het Koninklijk Besluit van A-12-1981, nr. 30, 2 criteria stelt namelijk: a. een goede afschermende groenvoorziening en b. een afstand van 75 meter tot de bestaande woonbebouwing. Indien aan de eisen wel zou zijn voldaan, zou de planschade onge twijfeld veel lager zijn geweest; - het niet redelijk zou zijn deze schade geheel of ten dele te zijnen laste te laten komen; hij in het kader van de bestemmingsplanprocedure steeds heeft gewezen op de onevenredig hoge waardedaling van de omliggende woningen, waarbij van gemeentewege steeds is geantwoord dat daarvoor een voor ziening is getroffen in artikel A9 W.R.O., zodat de waardedaling van de huizen niet de bezwaarschriftenprocedure zou mogen beïnvloeden. De eventuele waardedaling zou als planschade geclaimd kunnen worden; hij op grond van artikel A9 W.R.O. en op grond van vorenstaande argumenten verzoekt hem een vergoeding van 160.000,vermeerderd met de wettelijke rente, toe te kennen. Advies schadebeoordelingscommissie De commissie is van mening dat het onroerend goed van belanghebbende onont koombaar is geconcentreerd op en betrokken is bij het woonwagencentrum aan de Ruitersboslaan. De commissie is van oordeel, dat van de gevestigde woonwagenstandplaatsen- locatie een waardedrukkende werking uitgaat, die redelijkerwijze niet geheel ten laste van belanghebbende behoort te blijven. De commissie is de mening toegedaan, dat belanghebbende aan de door hem genoemde toelichtingen op de respectievelijke bestemmingsplannen geen rechten kan ontlenen. Naar de mening van de commissie behoort het tot het algemeen maatschappe lijk risico, dat het hebben van onroerend goed nu eenmaal met zich mee brengt, dat men geconfronteerd kan worden met een minder welgevallige planologische invulling van de situatie nabij zijn onroerend goed, in casu door de vestiging van een woonwagencentrum. Hoewel belanghebbende zijn verlies aan privacy enigszins kan compenseren door aan de zijkant van zijn onroerend goed een afscherming aan te brengen en in casu reeds heeft gecompenseerd door houten palen met een hoogte van 2 meter neer te zetten, is de commissie toch van mening, met name gelet op de situering van het woonwagencentrum ten opzichte van belanghebbendes onroerend goed, dat de negatieve invloed, voortkomende uit de locatie van genoemd woonwagencentrum, slechts ten dele ongedaan zal kunnen worden gemaakt, omdat het onroerend goed in belangrijke mate geconcentreerd is op en betrokken is bij dit woonwagencentrum. De commissie stelt het excessieve gedeelte van het waardeverlies in ver houding tot de waarde van het object op 75.000,(mede omvattende de kosten van de voor rekening van belanghebbende aangebrachte afscherming van houten palen)welk bedrag naar de mening van de commissies op de voet van artikel A9 W.R.O. dient te worden vergoed. De commissie adviseert een bedrag van 75.000,toe te wijzen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 177