b. onderwijsgevenden, die aan het bevoegd gezag te kennen geven bij voorrang te wensen afvloeien, waarbij de oudsten in leeftijd voor ontslag in aanmerking worden gebracht; c. onderwijsgevenden aangesteld in vaste dienst in volgorde van de minste diensttijd, waarbij bij gelijke diensttijd de jongsten in leeftijd het eerst voor ontslag in aanmerking komen. 2. De directeur van een school vloeit slechts af bij de opheffing van de school. 3. De onderwijsgevende die voor afvloeiing in aanmerking kant en die de laatste aan de basisschool verbonden groepsleraar is in het bezit van de akte van leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs of een hiermede gelijkgestelde akte, wordt tot 1 augustus 1993 voor ontslag overgeslagen. Artikel 3 Categorieën Afvloeiing vindt overeenkomstig de in artikel 2 genoemde volgorde voor de volgende categorieën afzonderlijk plaats: a. onderwijsgevenden aangesteld aan de school als groepsleraar; b. onderwijsgevenden aangesteld aan de school voor het geven van vakonderwijs per vakgebied, zoals aangegeven in het schoolwerkplan; c. onderwijsgevenden aangesteld aan de school voor het geven van onderwijs in eigen taal en cultuur per taalgroep, zoals aangegeven in het schoolwerkplan. Artikel 4 Berekening diensttijd Algemeen 1. Bij samenloop van de onder het begrip "diensttijd" genoemde betrekkingen of situaties telt de daarin doorgebrachte diensttijd slechts éénmaal mee. 2. Een aanstelling in een deelbetrekking wordt gelijk geacht aan een aanstelling in volledige dienst. Dienstverband kort-t Ij delij ken 3. Voor de toepassing van deze afvloeiingsregeling wordt een deel van een dag voor een hele dag gerekend. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 1781