4. Bij aanstellingen van een week of korter wordt, rekening houdende
met de schoolvakanties, een kalenderjaar geacht gelijk te zijn aan
195 feitelijke werkdagen.
Artikel 5 Protocol/Overgangsbepalingen
1. Burgemeester en wethouders stellen naar de toestand op 31 maart
1987 voor elke school een protocol vast, waarbij een lijst wordt
opgesteld die de onderlinge afvloeiingsvolgorde aangeeft van alle
op dat moment in vaste dienst aan de school verbonden onderwijs
gevenden op basis van de dan vigerende afvloeiingsregeling.
2. Met inachtneming van het in artikel 3 bepaalde wordt deze lijst
opgemaakt in volgorde van afvloeiing, waarbij de onderwijsgevende
die het eerst voor afvloeiing in aanmerking zou komen onderaan
komt te staan.
3. Bovenaan de lijst voor de groepsleraren wordt de groepsleraar
geplaatst die op 31 Juli 1985 als hoofd van een openbare kleuter-
c.q. lagere school binnen de gemeente was aangesteld en die per
1 augustus 1985 geen directeur is geworden van de uit die scholen
gevormde basisschool.
4. Bij beëindiging van de door het bevoegd gezag verstrekte
aanstelling aan de desbetreffende school vervalt de op het
protocol ingenomen plaats.
5. De onderwijsgevenden die overeenkomstig de artikelen 2 en 3 voor
afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen,
indien deze op het protocol een hogere dan de laatste plaats
inneemt, met inachtneming van het in artikel 2, lid 3, bepaalde.
6. Het vijfde lid is niet van toepassing op de onderwijsgevende die
aan het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen
bezwaar tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in
artikel 2, lid 3, bepaalde.
Artikel 6 Hardheidsclausule
1. Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van
de school dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag
van de overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 5 bepaalde volgorde
worden afgeweken, met dien verstande dat, indien de omvang van de
-4-