Bij bijlage nr. 487
- dat met betrekking tot de in dat kader reeds opgerichte
woningbouwvereniging,genaamd Woningbouwvereniging
Volkshuisvesting Breda, de procedure is gestart om de
status te verkrijgen van toegelaten instelling,als
bedoeld in artikel 59 van de Woningwet;
- dat deze besluiten en voornemens op hoofdlijnen met de
woningbouwverenigingen zijn besproken;
- dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen over de
conditieswaaronder de nieuwe woningbouwvereniging,als
toegelaten instelling,zou kunnen gaan functioneren;
- dat de woningbouwverenigingen via het zo te noemen
Permanent Kontakt Orgaan schriftelijk de voorwaarden
hebben geformuleerd met betrekking tot de voormelde
verzelfstandiging en dat de gemeente in aansluiting daarop
bij brieven van 11 maart 1986 en 15 mei 1986 deze
voorwaarden heeft bevestigd;
- dat derhalve de gemeente als beleidslijn hanteert, dat de
verzelfstandiging van het gemeentelijk
woningbedrijf niet ten nadele zal strekken van
de financiële gezondheid en de verdere ontwikkeling van
de thans bestaande woningbouwverenigingen;
- dat partijen bovendien voornemens zijn een Raamovereen
komst met betrekking tot de samenwerking inzake de
volkshuisvesting en de stadsvernieuwing te sluiten,
overeenkomstig aangehecht concept;
- dat partijen het wenselijk achten een en ander
nader te regelen in onderhavig convenant.
VERKLAREN
over en weer te zijn overeengekomen, als volgt:
Artikel 1 Voorwaarden voor
verzelfstandiging van gemeente
lijk woningbedrijf
1De gemeente stelt zich voor het door haar te voeren
beleid op het gebied van de volkshuisvesting en
stadsvernieuwing op het standpuntdat er gestreefd moet
worden naar 4 financieel gezonde woningbouwverenigingen.
2. De nieuwe woningbouwvereniging, die uit het gemeentelijk
woningbedrijf wordt gevormd, zal vanuit haar gemeentelijk
verleden geen voorkeursbehandeling krijgen. In het bijzonder
geldt dit voor de aan de woningbouwverenigingen toe te
wijzen contingenten, subsidies en/of andere geldstromen.
- 2 -